Woensdagcatechese 10 september 2025
Algemene audiëntie paus Leo XIV

Op woensdag 18 december 2024 is paus Franciscus begonnen aan een cyclus van woensdagcatecheses over het Jubeljaar 2025. Paus Leo XIV zet de catechesecyclus voort vanaf woensdag 21 mei 2025.
Deze catecheses zijn in diverse talen beschikbaar op de website van het Vaticaan maar hieronder plaatsen we de link naar de Engelse tekst en voor uw gemak ook een AI vertaling naar het Nederlands. (deze AI vertaling kan onregelmatigheden bevatten)
Paus Leo XIV
Algemene Audiëntie
Woensdag 10 september 2025
Catechesecyclus
Jubileum 2025. Jezus Christus, onze hoop
III. De Passie van Jezus
6. De dood
“Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest” (Mc 15:37)
Beste broeders en zusters
In het hart van het verhaal van de Passie, in het meest stralende en tegelijk donkerste moment van Jezus’ leven, geeft het Evangelie van Johannes ons twee woorden die een immens mysterie bevatten: “Ik heb dorst” (19:28), en direct daarna: “Het is volbracht” (19:30). Dit zijn zijn laatste woorden, maar ze zijn vervuld van een heel leven en onthullen de betekenis van het gehele bestaan van de Zoon van God. Aan het kruis verschijnt Jezus niet als een zegevierende held, maar als een smekeling om liefde. Hij verkondigt niet, veroordeelt niet, noch verdedigt zichzelf. Hij vraagt nederig om wat Hij, alleen, op geen enkele manier aan zichzelf kan geven.
De dorst van de Gekruisigde Heer is niet alleen de fysiologische behoefte van een gemarteld lichaam. Het is ook, en bovenal, de uitdrukking van een diep verlangen: dat naar liefde, naar relatie, naar gemeenschap. Het is de stille kreet van een God die, na alles van onze menselijke conditie te hebben willen delen, zich ook laat overweldigen door deze dorst. Een God die zich niet schaamt om te smeken om een slok, omdat Hij ons in dat gebaar vertelt dat liefde, om waarachtig te zijn, ook moet leren vragen en niet alleen geven.
Ik heb dorst, zegt Jezus, en op deze manier openbaart Hij zijn menselijkheid en ook de onze. Niemand van ons kan zelfvoorzienend zijn. Niemand kan zichzelf redden. Het leven is “vervuld” niet wanneer we sterk zijn, maar wanneer we leren ontvangen. Precies op dat moment, na het ontvangen van een in azijn gedrenkte spons uit onbekende handen, verkondigt Jezus: Het is volbracht. Liefde heeft zichzelf behoeftig gemaakt, en juist daarom heeft het zijn werk volbracht.
Dit is de christelijke paradox: God redt niet door te doen, maar door zich te laten doen. Niet door het kwaad met kracht te overwinnen, maar door de zwakte van liefde tot het einde toe te aanvaarden. Aan het kruis leert Jezus ons dat de mens zichzelf niet realiseert in macht, maar in vertrouwvolle openheid naar anderen, zelfs wanneer zij vijandig zijn of vijanden. Heil wordt niet gevonden in autonomie, maar in het nederig erkennen van de eigen behoefte en het vermogen om die vrijelijk te uiten.
De vervulling van onze menselijkheid in Gods plan is geen daad van kracht, maar een gebaar van vertrouwen. Jezus redt niet met een dramatische wending, maar door te vragen om iets dat Hij zichzelf niet kan geven. En juist hier opent zich de deur naar echte hoop: als zelfs de Zoon van God ervoor koos om niet zelfvoorzienend te zijn, dan is onze dorst - naar liefde, naar betekenis, naar gerechtigheid - geen teken van falen, maar van waarheid.
Deze waarheid, ogenschijnlijk zo eenvoudig, is moeilijk te accepteren. We leven in een tijd die zelfvoorziening, efficiëntie en prestaties beloont. En toch laat het Evangelie ons zien dat de maat van onze menselijkheid niet wordt bepaald door wat we kunnen bereiken, maar door ons vermogen om ons te laten liefhebben en, indien nodig, zelfs te laten helpen.
Jezus redt ons door ons te tonen dat vragen niet onwaardig is, maar bevrijdend. Het is de uitweg uit de verborgenheid van de zonde, om weer in de ruimte van gemeenschap te treden. Sinds het begin heeft zonde schaamte voortgebracht. Maar vergeving - echte vergeving - wordt geboren wanneer we onze behoefte onder ogen kunnen zien en geen afwijzing meer vrezen.
Jezus’ dorst aan het kruis is daarom ook de onze. Het is de kreet van een gewonde mensheid die zoekt naar levend water. En deze dorst voert ons niet weg van God, maar verenigt ons juist met Hem. Als we de moed hebben om het te erkennen, kunnen we ontdekken dat zelfs onze kwetsbaarheid een brug is naar de hemel. Juist in het vragen - niet in het bezitten - opent zich een weg van vrijheid, omdat we ophouden te doen alsof we zelfvoorzienend zijn.
In broederschap, in het eenvoudige leven, in de kunst van het vragen zonder schaamte en het geven zonder bijbedoelingen, wordt een vreugde geboren die de wereld niet kent. Een vreugde die ons herstelt in de oorspronkelijke waarheid van ons wezen: we zijn schepselen gemaakt om liefde te geven en te ontvangen.
Beste broeders en zusters, in Christus’ dorst kunnen we al onze eigen dorst herkennen. En leren dat er niets menselijker, niets goddelijker is dan te kunnen zeggen: Ik heb behoefte. Laten we niet bang zijn om te vragen, vooral niet wanneer het lijkt alsof we het niet verdienen. Laten we ons niet schamen om onze hand uit te strekken. Juist daar, in dat nederige gebaar, schuilt het heil.