Woensdagcatechese 18 juni 2025
Algemene audiëntie paus Leo XIV

Op woensdag 18 december 2024 is paus Franciscus begonnen aan een cyclus van woensdagcatecheses over het Jubeljaar 2025. Paus Leo XIV zet de catechesecyclus voort vanaf woensdag 21 mei 2025.
Deze catecheses zijn in diverse talen beschikbaar op de website van het Vaticaan maar hieronder plaatsen we de link naar de Engelse tekst en voor uw gemak ook een AI vertaling naar het Nederlands. (deze AI vertaling kan onregelmatigheden bevatten)
Paus Leo XIV
Algemene Audiëntie
Woensdag 18 juni 2025
Catechesecyclus
Jubileum 2025. Jezus Christus, onze hoop
II. Het leven van Jezus
De genezingen
10 De genezing van de verlamde
“Toen Jezus hem daar zag liggen en wist dat hij al lang ziek was, zei Hij tegen hem: 'Wil je gezond worden?'”
Beste broeders en zusters
Laten we doorgaan met het beschouwen van Jezus die geneest. Op een bijzondere manier wil ik u uitnodigen om na te denken over de situaties waarin we ons "geblokkeerd" en vastgelopen voelen in een doodlopende straat. Soms lijkt het inderdaad zinloos om te blijven hopen; we worden gelaten en verliezen de drang om te vechten. Deze situatie wordt in de Evangeliën beschreven met het beeld van verlamming. Daarom wil ik vandaag stilstaan bij de genezing van een verlamde, zoals verhaald in het vijfde hoofdstuk van het Evangelie van Sint-Jan (5:1-9).
Jezus gaat naar Jeruzalem voor een feest van de Joden. Hij gaat niet meteen naar de Tempel; in plaats daarvan stopt Hij bij een poort, waar de schapen waarschijnlijk werden gewassen voordat ze als offer werden gebracht. Nabij deze poort waren ook veel zieke mensen die, in tegenstelling tot de schapen, werden uitgesloten van de Tempel omdat ze als onrein werden beschouwd! En zo is het Jezus Zelf die naar hen toe komt in hun lijden. Deze mensen hoopten op een wonder dat hun lot zou kunnen veranderen; inderdaad, naast de poort bevond zich een poel, waarvan de wateren als thaumaturgisch werden beschouwd, dat wil zeggen in staat om te genezen: op bepaalde momenten bewoog het water en volgens de opvatting van die tijd zou degene die zich als eerste onderdompelde, genezen worden.
Op deze manier ontstond een soort "oorlog onder de armen": we kunnen ons de trieste scène voorstellen van deze zieke mensen die zich vermoeid sleepten om de poel binnen te gaan. Die poel heette Betzatà, wat "huis van barmhartigheid" betekent: het zou een beeld kunnen zijn van de Kerk, waar de zieken en armen samenkomen en waar de Heer komt om te genezen en hoop te geven.
Jezus richt zich specifiek tot een man die al ongeveer achtendertig jaar verlamd is. Tegenwoordig is hij gelaten, omdat het hem nooit lukt om zich in de poel te dompelen wanneer het water beweegt (cf. vers 7). In feite is het vaak teleurstelling wat ons verlamt. We voelen ons ontmoedigd en riskeren in apathie te vervallen.
Jezus stelt de verlamde een vraag die overbodig kan lijken: "Wil je gezond worden?" (vers 6). In plaats daarvan is het een noodzakelijke vraag, omdat wanneer iemand jarenlang vastzit, zelfs de wil om te genezen kan vervagen. Soms geven we er de voorkeur aan om in de toestand van ziekte te blijven, waardoor anderen gedwongen worden voor ons te zorgen. Het is soms ook een excuus om niet te beslissen wat we met ons leven willen doen. Jezus brengt deze man echter terug naar zijn meest ware en diepste verlangen.
Inderdaad, deze man antwoordt op een meer genuanceerde manier op Jezus' vraag, waardoor zijn echte levensvisie wordt onthuld. Hij zegt allereerst dat hij niemand heeft om hem in de poel te dompelen: dus hij is niet schuldig, maar de anderen die niet voor hem zorgen. Deze houding wordt een voorwendsel om verantwoordelijkheid te vermijden. Maar is het echt waar dat hij niemand had om hem te helpen? Hier is het verhelderende antwoord van Sint-Augustinus: "Werkelijk had hij een 'mens' nodig voor zijn genezing, maar die 'mens' was ook God. ... Hij kwam, toen, de Man die nodig was: waarom zou de genezing vertraagd worden?" 1
De verlamde voegt eraan toe dat wanneer hij probeert zich in de poel te dompelen, er altijd iemand is die vóór hem aankomt. Deze man uit een fatalistische levensvisie. We denken dat dingen ons overkomen omdat we geen geluk hebben, omdat het lot tegen ons is. Deze man is ontmoedigd. Hij voelt zich verslagen in de strijd van het leven.
In plaats daarvan helpt Jezus hem te ontdekken dat zijn leven ook in zijn eigen handen ligt. Hij nodigt hem uit om op te staan, zichzelf te verheffen uit zijn chronische situatie, en zijn draagbed mee te nemen (cf. vers 8). Dat matras is niet om achter te laten of weg te gooien: het vertegenwoordigt zijn verleden van ziekte, zijn geschiedenis. Tot dat moment had het verleden hem geblokkeerd; het had hem gedwongen om als een dode te liggen. Nu is het hij die dat matras kan nemen en het overal naartoe kan dragen waar hij wil: hij kan beslissen wat hij met zijn geschiedenis wil doen! Het gaat erom te lopen, de verantwoordelijkheid te nemen om te kiezen welke weg te nemen. En dit is dankzij Jezus!
Beste broeders en zusters, laten we de Heer vragen om het geschenk van inzicht waar ons leven vastzit. Laten we proberen onze wens om genezen te worden uit te spreken. En laten we bidden voor allen die zich verlamd voelen, die geen uitweg zien. Laten we vragen om terug te keren en te wonen in het Hart van Christus, dat het ware huis van barmhartigheid is!
_________
1) Tractate 17, 7.