Bisdom Haarlem-Amsterdam











Delen:
meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook
Volgen:
link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten volg Bisdom Haarlem-Amsterdam op Twitter volg Bisdom Haarlem-Amsterdam op Facebook

Hoe het bisdom omgaat met het vermogen van diocesane congregaties als er geen zusters meer zijn

gepubliceerd: maandag, 11 september 2023

In de media is recent kri­tisch bericht over het beleid van het bisdom Haar­lem-Am­ster­dam in het omgaan met het res­te­rende vermogen van dio­ce­sane con­gre­ga­ties die geen leden meer hebben, zoals bij­voor­beeld de zusters die bekend ston­den als de ‘Juliaantjes’. In deze toelich­ting leggen wij uit hoe het bisdom te werk gaat en welke beleids­regels daarbij gel­den.

Vanouds voelen som­mi­ge mensen zich aan­ge­spro­ken om hun geloof op een bij­zon­dere manier te beleven. Al vanaf het vroege chris­ten­dom ontston­den zo klooster­ge­meen­schappen waarin mensen hun zoek­tocht naar God vorm wil­den geven door een leven van ont­hou­ding, eenvoud en ge­hoor­zaam­heid. Het kloosterleven kent een enorme diver­si­teit. Som­mi­gen kiezen voor een strikt leven van stilte en gebed, de zogeheten con­tem­pla­tieve kloos­ter­lingen. Anderen verbin­den het leven in een ge­meen­schap met de inzet voor de allerarmsten, voor kin­de­ren of voor mensen in kwets­ba­re situaties. Zij wor­den ook wel ‘actieve’ reli­gi­euzen genoemd.

Dyna­miek

Naast een grote diver­si­teit kent het kloosterleven ook veel dyna­miek. Er zijn ge­meen­schappen die ver­dwij­nen. En er ontstaan nieuwe stich­tingen. Dat som­mi­ge klooster­ge­meen­schappen in deze tijd moeite hebben om nieuwe aanwas te vin­den, is niets nieuws. Dat is van alle tij­den. Gelukkig zien we, ook in Neder­land, dat som­mi­ge kloosters wel weer kan­di­da­ten mogen verwel­ko­men. Het zijn er min­der dan zeg een eeuw gele­den. Maar vanaf het mid­den van de 19de eeuw heeft ons land dan ook een ongekende bloei van het kloosterleven gekend.

Noden

Vanaf die tijd zijn er in ons land naast de komst van al geves­tigde orden en con­gre­ga­ties ook tal van nieuwe ini­tia­tie­ven ontstaan. Door­gaans ging dat om actieve kloosterge­meen-schappen, die bij­voor­beeld actief waren in het onder­wijs of de zorg. De ver­zor­gings­staat zoals we die nu kennen, met door de over­heid gefinan­cierde zorgin­stel­lingen en scholen, bestond nog niet. Daarom was de inzet van zusters en broe­ders onmis­baar om tal van maat­schap­pe­lijke noden te lenigen.

Dio­ce­sane con­gre­ga­ties

Som­mi­ge con­gre­ga­ties zijn verbon­den aan een bepaald bisdom en wor­den daarom ook wel dio­ce­sane con­gre­ga­ties genoemd. Waar inter­na­tio­naal opererende orden en con­gre­ga­ties onder het toe­zicht van het Vati­caan vallen, kennen deze dio­ce­sane con­gre­ga­ties de bis­schop als toe­zichth­ou­der. Dat wil niet zeggen dat de bis­schop “constant voor de deur staat om kloos­ter­lingen te controleren”. Het betekent wel dat er een formele band bestaat tussen een bis­schop, het bisdom en een dio­ce­sane con­gre­ga­tie, die ook in het ker­ke­lijk wet­boek wordt om­schre­ven.

Ge­tui­ge­nis

Ook in ons bisdom zijn dio­ce­sane (zuster)con­gre­ga­ties actief die een in­druk­wek­kende ge­tui­ge­nis achterlaten. Al enkele decennia tre­den er bij veel van deze con­gre­ga­ties helaas geen jonge mensen meer in. De ge­meen­schappen die er nog zijn, kennen vaak alleen nog zusters van (hele) hoge leef­tijd. Soms komt het voor dat de laatste zuster overlijdt, waardoor er een nieuwe situatie ont­staat.

Nalaten­schap

Als een dio­ce­sane con­gre­ga­tie geen leden meer heeft en niet meer zelf­stan­dig kan voort­be­staan, blijft er soms een vermogen achter dat in de loop der jaren is opge­bouwd door giften, het sala­ris en/ of het pensioen van zusters die in loon­dienst waren of de opbrengst van de verkoop van onroerend goed. Dat wil niet zeggen dat alle dio­ce­sane con­gre­ga­ties rijk zijn. Integen­deel. Maar soms gaat het om een substantieel bedrag.

Engage­ment

Zeker wanneer de zusters van deze dio­ce­sane con­gre­ga­ties niet meer werkten, probeer­den zij hun sociale engage­ment vaak voort te zetten door het finan­cieel onder­steunen van goede doelen en maat­schap­pe­lijke organi­sa­ties. En na­tuur­lijk is het heel be­grij­pe­lijk dat som­mi­ge van deze ont­van­gende organi­sa­ties graag zou­den zien dat deze finan­ciële onder­steu­ning doorgaat, ook als er geen zusters meer zijn.

Toezichth­ou­der

Wanneer een dio­ce­sane con­gre­ga­tie zelf geen alge­meen overste meer kan aanstellen of helemaal geen leden meer heeft, is het aan de bis­schop om een com­missa­ris/ admini­strator en beheer­ders aan te stellen. Daar­naast spelen de finan­ciële afdeling van het bisdom, de Raad voor Econo­mische Aangelegen­heid (REA) en het kapit­tel een rol in het toe­zicht op grotere uitgaven. Op die manier is geborgd dat er zorg­vul­dig en passend met het vermogen wordt omge­gaan. Voor het eventuele vermogen dat er nog is, bestaan bovendien strikte Vati­caanse regels. Het uitgangs­punt is dat het geld moet wor­den besteed aan het apos­to­laats­werk van de Kerk, in overeenstem­ming met het cha­risma van de con­gre­ga­tie. Het bisdom vaart dus niet opeens een hele andere koers, maar is gehou­den om in de geest van de con­gre­ga­tie te han­de­len. Alleen met toestem­ming van het Vati­caan mag daar­van wor­den afgeweken.

Steun van buiten

Som­mi­ge dio­ce­sane con­gre­ga­ties kregen of krijgen onder­steu­ning van niet-reli­gi­euzen, zoals be­stuur­ders, mede­wer­kers en/ of vrij­wil­li­gers. Zeker toen de zusters van­wege ouderdom steeds meer werk­zaam­he­den moesten uitbeste­den, was die steun van buitenaf bij­zon­der welkom. Soms zien zij het als taak om de ‘erfenis’ van de dio­ce­sane con­gre­ga­tie waar zij actief waren te be­scher­men, inclusief het giften­be­leid. Dat kan tot span­ningen met de beheer­ders en het bisdom lei­den, dat immers de kerk­rechte­lijke instantie is die hier­voor bevoegd­heid heeft. Wij proberen daarbij altijd het gesprek aan te gaan.

Vati­caan

Het bisdom Haar­lem-Am­ster­dam volgt na­tuur­lijk de Vati­caanse richt­lij­nen. Dit betekent dat giften uit het vermogen van dio­ce­sane con­gre­ga­ties die geen leden meer hebben in principe alleen kunnen wor­den bestemd voorkatho­lie­ke in­stel­lingen. Dat betekent niet dat het alleen binnen de kerk kan wor­den ingezet. Ook katho­lie­ke organi­sa­ties zetten zich in voor de samen­le­ving. Het geld dat achterblijft van opge­he­ven dio­ce­sane con­gre­ga­ties biedt (extra) steun om dit moge­lijk te maken. Bui­ten­landse klooster­ge­meen­schappen kunnen even­eens zo wor­den geholpen, bij­voor­beeld door zusters in andere lan­den te onder­steunen die in deze tijd actief zijn op gebie­den waar vroe­ger zuster­con­gre­ga­ties in ons bisdom voor werkten. Dat gebeurt tevens binnen orden en con­gre­ga­ties die niet lan­ger in ons land actief zijn en de mede­broe­ders of medezusters van stich­tingen in andere lan­den onder­steunen.

Niet-katho­lie­ke doelen

De ker­ke­lijke regels voor het vermogensbeheer of de keuze van de admini­strator met de beheer­ders kunnen ertoe lei­den dat niet-katho­lie­ke goede doelen en organi­sa­ties die in het verle­den finan­cieel wer­den onder­steund door een dio­ce­sane con­gre­ga­tie, die steun niet meer krijgen. Wij rea­li­se­ren ons dat dat als  vervelend kan wor­den ervaren. Het kan bovendien de indruk wekken dat het bisdom, anders dan de dio­ce­sane con­gre­ga­tie die in het verle­den als sponsor optrad, een nega­tief inhou­de­lijk oor­deel heeft over bepaalde organi­sa­ties of ac­ti­vi­teiten. Dat is onjuist. De katho­lie­ke Kerk vindt dat het geld dat door een ker­ke­lijke in­stel­ling (zoals een dio­ce­sane con­gre­ga­tie) bijeen is gebracht ook ten goede moet komen aan andere katho­lie­ke in­stel­lingen die zich ook voor de samen­le­ving inzetten. Daar kunnen anderen het mis­schien niet mee eens zijn maar dat is wat ons betreft een hel­dere en be­grij­pe­lijke lijn.





Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose