Bisdom Haarlem-Amsterdam











Delen:
meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook
Volgen:
link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten volg Bisdom Haarlem-Amsterdam op Twitter volg Bisdom Haarlem-Amsterdam op Facebook

Zomerse Uitnodiging - Hofjes

gepubliceerd: zondag, 9 juli 2023
foto: Spotter2
Zomerse Uitnodiging - Hofjes

We bezoeken allemaal wel eens een hofje. Het lijkt wel of ze ons als een magneet naar binnen trekken. Oases van rust. Bijna voel­ba­re bescher­ming en zorg. Weg van de waan van de dag. Dat hebben ze met kerken gemeen. In dit artikel bekijken we steeds drie - van oorsprong - katho­lie­ke hofjes in drie oude ste­den: Am­ster­dam, Alkmaar en Haar­lem.

Alge­meen

Het his­to­risch beeld leidt naar alleenstaande ouden van dagen, weduwen en weduwnaren die bijeenwonen in een veilige omge­ving. Hofjes kon­den als chari­ta­tieve in­stel­lingen onder vele deno­mi­na­ties vallen, som­mi­gen waren ‘gemengd’. De grond­vorm bestaat meestal uit een aantal huisjes met de voorzijde aan een recht­hoekige binnen­plaats. Op een zol­dertje werd vaak turf e.d. opge­slagen. Een soms monu­mentale toegangspoort vormde de verbin­ding tussen de binnen­plaats met de straat. Die binnen­plaats had vaak een krui­den- en moestuin en een bleek­veldje. Daken water­den af in een grote onder­grondse drink­wa­terkel­der. Er was een gemeen­schap­pe­lijke pomp met soms een tweede zwengel voor het oppompen van grond­wa­ter dat voor het huis­hou­den en het besproeien van gewassen werd gebruikt. In voor­ko­mende gevallen was er een gemeen­schap­pe­lijk houten secreet of gemak. In een van de vleugels bij de toegang tot het hofje bevond zich een soms zeer luisterrijke regenten­ka­mer van waaruit al dan niet regentesk werd bestuurd. Toch wor­den ook nu nog moderne hofjes gebouwd. Saam­ho­rig­heid heeft ook heden ten dage waarde.

Alkmaar

Provenhuis van Aletta Boon, Groot Nieuwland 30

foto: Archiva­ris072
Provenhuis van Aletta Boon Alkmaar

Alkmaar gebruikt de term ‘provenhuis’ voor hofje. Proven staan voor de gaven als voedsel en brandstof die aan de bewoners wer­den verstrekt. Bij testa­mentaire beschik­king stichtte de weduwe Aletta Boon het provenhuis in 1618; bij­zon­der omdat Aletta toen nog maar 23 jaar oud was. Ze stierf ook jong, in 1623. Het provenhuis startte omstreeks 1626 met een paar woninkjes in de Kitsteeg. De stich­ting van het huis geeft aan dat katho­lie­ken na de re­for­ma­tie zich toch manifest durf­den te maken. In 1693 verkreeg het provenhuis onder de toen­ma­lige administrateur, de katho­lie­ke nota­ris Heymen­berg, onder­ko­men aan de Digge­laarssteeg/Breed­straat. Het huisvestte toen ‘klopjes’, ongehuwd katho­lie­ke vrouwen die een soort kloostergelofte deden en de pastoors hielpen bij hun werk. Klopjes was een typisch Neder­lands ver­schijn­sel en kwam voort uit het klooster­ver­bod na de Re­for­ma­tie. Vanaf 1782 vielen de kamers onder recht­streeks bestuur van het katho­lie­ke Armencomptoir. In 1861 volgde dan de verhui­zing naar Groot Nieuwland en daar heeft het hofje nog tot 1948 als zodanig gefunc­tio­neerd.

Provenhuis van Paling en Van Foreest, hoek Zeven­hui­zen en Geest

Provenhuis van Paling en Van Foreest

Voor Alkmaar is dit het oudst nog in gebruik zijnde provenhuis. In 1540 gesticht door Pieter Claesz. Paling en Josina van Foreest. Paling was burge­mees­ter van Alkmaar en ook Ridder van het heilig Graf (Jeru­za­lemrid­der). Aanvanke­lijk huisvestte het provenhuis zeven arme vrouwen. Opmer­ke­lijk is het dat dit het eerste provenhuis in Alkmaar was met bewoners van ver­schil­lende geloven. Wel was het zo dat katho­lie­ke bewoonsters lang een bevoor­rechte positie zou­den behou­den. Afwijkend van het bouw­kun­dige principe van een hof is het dat de huisjes alle een voordeur aan de straatzijde hebben. Boven de hoek­in­gang bevindt zich het alliantie­wa­pen van de stichters.

Provenhuis van Nordingen, ‘Huis van Achten’, Lombardsteeg 23

Provenhuis van Nordingen Alkmaar

Op de plaats waar in 1656 dit provenhuis gebouwd werd stond eerst een huis­kerk, gesticht door de do­mi­ni­caan Dirk Harmensz. Een statie waar­van men zegt dat er wel duizend kerk­gan­gers een plaats kon­den vin­den. Het provenhuis ligt tegen de westzijde van het Hof van Sonoy. Het heeft als mannenhofje drie vleugels aan een binnen­plaats. Aan de Gedempte Nieuwesloot bevindt zich een trapgeveltje. Het laat twee proveniers zien met het wapenschild van de katho­lie­ke stichter, Johan van Nordingen de Jonge. Ook hier waren de acht bewoners gemengd: ‘Half catolyk en geus’. De regenten­ka­mer heeft nog de 17de-eeuwse schouw en portretten van stichters en be­stuur­ders.

Am­ster­dam

Occo’s hofje, ‘Gebouw van Barm­har­tig­heid’, Nieuwe Keizers­gracht 94

foto: Ton van der Wal
Occo's hofje - Gebouw van Barmhartigheid Amsterdam

Stichteres Cornelia Occo bepaalde dat vijf­tien jaar na haar dood op de plaats van haar woonhuis een hofje gebouwd moest wor­den voor “oude be­hoef­ti­ge Roomsch­ge­zinde mannen en vrouwen”. Meester-timmerman Jan Luyten bouwde het in 1774 in de stijl van Lodewijk XVI-stijl. Achter het poort­ge­bouw ligt een binnen­plaats. De bene­denwoninkjes hebben een ingang aan het hof, de bovenwo­ningen via een trap in het mid­den van de vleugels. Op de achterzijde van het voor­ge­bouw staat een klokkentorentje; het bevat nog steeds de fraai koperen uur­wij­zer met slag­werk van Rutgerus en Van Meurs uit 1779. Sinds 1816 beschikt het hof over een eigen kapel, gewijd aan Elisabeth van Thüringen, patroon­hei­lige van de zieken. Op het zilveren deurtje van het ta­ber­na­kel staat een afbeel­ding van het Mirakel van Am­ster­dam.

Het St. Andrieshofje, Egelan­tiers­gracht 107-141c

foto: Han van Gool
St. Andrieshofje

Bij­zon­der­he­den: Het hofje kent geen stich­tingsakte omdat roomse in­stel­lingen in die tijd verbo­den waren, de hele 17e eeuw bleef het hofje familiebezit.

Het St. Andries hofje is het oudste van de nog bestaande hofjes in Am­ster­dam, uitgezon­derd het Begijnhof. In oorsprong bestemd voor Rooms-katho­lie­ke bejaarde vrouwen en bij testa­ment in 1614 gesticht door de veeh­ou­der Ivo Gerrits­zoon. Zijn neef, Jan Jansz. Oly, schonk de grond aan de Egelan­tiers­gracht. Drie jaar later opende het hofje de poort voor de eerste bewoonsters. In 1623 kon een kapel in gebruik wor­den geno­men, waar tot in de jaren zes­tig van de vorige eeuw de kape­laan van het Begijnhof op vrij­dag de mis kwam lezen. Dat is verklaar­baar want in 1693 was ene Anna de Magistris de enig over­ge­ble­ven regentes, zij deed de gehele admi­ni­stra­tie van het hofje. En sinds 1662 had zij als begijn een eigen huisje op het Begijnhof, zij had daar zelfs de positie van regerend meesteresse bereikt. Na haar dood kwam het Sint Andrieshofje onder het bestuur van het Begijnhof.

Tijdens een grote res­tau­ra­tie in de jaren tach­tig van de vorige eeuw, heeft de kapel plaats moeten maken voor meer woon­ruim­te. Voor het St. Andrieshofje gel­den dezelfde regels als voor het Begijnhof. De huisjes wor­den door de Stich­ting het Begijnhof verhuurd aan weduwen en ongehuwde dames, bij voor­keur katho­liek, van boven de 30 jaar.

Begijnhof, poort aan het Spui

foto: Han van Gool
Begijnhof Amsterdam

Mis­schien wel het bekendste hof van Neder­land. Het Begijnhof was voor begijnen: alleenstaande, katho­lie­ke vrouwen die in huur- of koopwo­ningen woon­den. Behalve in Am­ster­dam is er in Neder­land alleen nog een Begijnhof in Breda. Begijnen wil­den een ‘be­schou­wend’ en gelovig leven. Zij mochten eigen be­zit­tin­gen hou­den. Wel deden ze de gelofte van kuis­heid. Ze werkten in de zieken­zorg, maat­schap­pe­lijke hulp­ver­le­ning en in het onder­wijs. Oud is het zeker. Een do­cu­ment uit 1346 spreekt over een ‘beghynhuis’ en dat zou het begin kunnen zijn. Het is het enige mid­del­eeuwse hofje in de stad. Het hofje ligt bijna één meter lager dan de rest van de bin­nen­stad, nog op het mid­del­eeuwse straat­ni­veau. Beroemd is het gerestaureerde (deels) houten huis Begijnhof 34 (niet ouder dan 1528/1529).

In 1578 ging Am­ster­dam over naar het ge­re­for­meer­de geloof. Kerken wer­den onteigend. De vrijstaande begijnhof­kerk werd in 1607 aan de Presbyteriaanse kerk gegeven, de kerk van Engelse en Schotse calvinisten. De katho­lie­ke diensten gingen echter gewoon in woon­hui­zen door. In 1671 mochten de begijnen een eigen kapel bouwen die welis­waar niet te zien mocht zijn vanaf de straat.

Op 23 mei 1971 overleed op 84-jarige leef­tijd het laatste begijntje, zuster Antonia. Er wonen nu ongeveer hon­derd vrouwen. Het Begijnhof bevat een groot aantal gevel­ste­nen, waar­van de meeste een dui­de­lijk rooms-katho­liek karakter hebben.

Haar­lem

Frans Loenenhofje, Witte Heren­straat 24

Hofje Frans Loenen Haarlem

Het Frans Loenenhofje werd in 1607 gesticht uit de nalaten­schap van de Am­ster­damse koopman Frans Loenen. Voor dit hofje werd een deel van het terrein van het vroe­gere Norber­tijnen­kloos­ter gekocht. Norber­tijnern gingen altijd gekleed in het wit. Het hofje huisvestte elf arme, katho­lie­ke vrouwen. In 1609 voegde Frans Loenens vriend, de proost Jacobus Zaffius hier nog eens vijf woningen aan toe: de ‘proost’ kamers. Lieven de Key bouwde de toegangspoort in 1625 in de Hollandse Renaissance stijl. Bovenin ziet u het wapen van Frans Loenen; een ont­hoofde leeuw. Sfeer­vol zijn de vier nog steeds op gas bran­dende lantaarns, van het oudste Haar­lemse type, die het hofje ’s avonds een uniek aanzien geven. Eén van de bewoonsters is benoemd tot binnen­moe­der. Zij houdt een oogje in het zeil en in­for­meert de regenten als er bij­zon­der­he­den zijn

Hofje De Bakenesser­ka­mer, Wijde Appe­laarsteeg 11

Hofje Bakenesser Haarlem

Dit is het oudste hofje van Haar­lem, moge­lijk zelfs van Neder­land, gesticht in 1395. Het is een prach­tig hofje met een regenten­ka­mer uit 1663. Pomp is overdekt met een mooi baldakijn, zodat de bewoonsters ook in de regen droog water kon­den pompen. Gevelsteen: Ingang vant Gesticht van Dirk van Bakenes [de stichter] voor Vrouwen acht en twee mael ses. Er was oor­spron­ke­lijk plaats in het hofje voor 8 + (2x6) = 20 vrouwen. Zij betaal­den in de 18e eeuw hon­derd gul­den bij hun aan­komst. Daar mochten zij vrij voor wonen, ze kregen iedere week zes stuivers, gratis turf, brandhout en met Kerst en Pasen een extra gift. Ook kregen zij medische hulp en wanneer zij kwamen te over­lij­den, een begrafenis. Voor arme, alleenstaande vrouwen was het hofje een uit­komst. De stad Haar­lem telt nog drieën­twin­tig hofjes; op de lijst met voor­ma­lige hofjes zelfs nog eens 27.

Hofje In den Groenen Tuyn, Warmoes­straat 23

Groenen Tuyn Haarlem

Op de gevelsteen boven de hui­dige bewoners­in­gang aan de Lange Veer­straat is een bloeiende tuin afge­beeld. De gevelsteen hoorde bij het huis ‘Den Groenen Thuijn’, waar in 1616 het oor­spron­ke­lijke hofje is gesticht. Dit huis, met een schit­te­rende binnentuin, werd gekocht uit de nalaten­schap van Catarina Jans­doch­ter Amen. Er kwamen 20 kleine woningen (nu 17) in het hoofd­ge­bouw en rondom de binnentuin. Ze waren bestemd voor rooms-katho­lie­ke vrouwen vanaf vijf­tig jaar. In het regle­ment van het hofje stond dat zij gratis in het hofje mochten wonen, maar dat de bewoonsters zelf in hun on­der­houd moesten kunnen voor­zien. Na het over­lij­den van een bewoonster vielen echter al haar be­zit­tin­gen het hofje toe. Het was volgens het regle­ment voor de andere bewoonsters verplicht om de uit­vaart bij te wonen. Ook kregen zij die dag een ontbijt aan­ge­bo­den, bij wijze van begrafenismaal. In het hoofd­ge­bouw bevindt zich ook de regenten­ka­mer, met daar achter een speciale regentessen­ka­mer.

Met dank aan Han van Gool, Dick van der Horst, Olga van der Klooster, Kees Somer, Gabri van Tussen­broek.

Literatuur

  • M.M. Bakker, ‘Van proven­hui­zen, Lau­ren­tius en een bloedmirakel. Een wan­de­ling door katho­liek Alkmaar’, in: Samen Kerk, zomer 2016, 4.
  • D. van Botten­burg, K. Loeff, Tussen weelde en Woningwet, Am­ster­dam 2001.
  • D. van der Horst, M. Pruijs, ‘Tot cieraet deser stede’. 20 monu­menten in de his­to­rische kern van Am­ster­dam , Am­ster­dam 1994
  • G. Jaspers, Inden Groenen Tuyn. Het Haar­lemse hofje van Trijn Jans­doch­ter Amen, Haar­lem 2011.
  • O. van der Klooster, M.M. Bakker, ’t Costelijck Ambacht. Monu­menten als spiegels van vakman­schap, Am­ster­dam 1998
  • M.L. Stokroos (red.), De vierde uitleg, Am­ster­dam 1991.
  • Vis, J. (2013) Hofjes van Alkmaar. Proven­hui­zen, Huizen en Hofjes in Alkmaar. Alkmaarse His­to­rische Reeks XIV. Stich­ting Alkmaarse His­to­rische Publi­ca­ties. ISBN 978-90-821307-0-6
  • www.hofjesberaad.nl
  • www.hofjesinamster­dam.nl



Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose