Bisdom Haarlem-Amsterdam










Delen:
meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook
Volgen:
link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten volg Bisdom Haarlem-Amsterdam op Twitter volg Bisdom Haarlem-Amsterdam op Facebook

Geschiedenis 4

Bisschop Wijckersloot: de voorloper

Het be­lang­rijk­ste jaartal uit de vaderlandse kerkge­schie­de­nis van de negen­tien­de eeuw is onge­twij­feld: 1853: Herstel van de bis­schop­pe­lijke hiërarchie. Einde van het bis­schop­loze tijdperk, dat eigen­lijk al was be­gon­nen in het tweede stadh­ou­der­loze tijdperk in het begin van de acht­tien­de eeuw.

En toch was er een hiërarchie in de eerste helft van de negen­tien­de eeuw, een ‘heilig bestuur’. Aarts­pries­ters bestuur­den zo goed en zo kwaad als het ging de Neder­landse katho­lie­ken hier. Er was sinds 1795 vrij­heid van gods­dienst. Er wer­den hier pries­ters opgeleid, zij leid­den de gelo­vi­gen, doopten, gingen voor in de eucha­ris­ti­sche vie­rin­gen, preekten, hoor­den biecht, leid­den uit­vaar­ten en begrafenissen.

Er was, na 1833, ook een bis­schop in Noord-Neder­land. In het Haar­lemse, het Groot-Haar­lemse. Maar de éne, die er was, en over wie dit artikel ver­der gaat, was geen bis­schop van Haar­lem. Het bisdom Haar­lem werd pas in 1853 her­steld. En dat ‘herstel’ was ook maar betrekke­lijk. Het ‘oude’ bisdom Haar­lem, dat van 1559, was klein, ongeveer zo groot als het hui­dige zon­der de Flevo-pol­der. Het bisdom van 1853 was veel groter: heel Holland - noord en zuid - en Zeeland. Zeeland was in 1559 een eigen bisdom, Zuid-Holland, het te­gen­woor­dige bisdom Rotter­dam, was van 1559 tot 1853 onder­deel van het aarts­bis­dom Utrecht, en een be­lang­rijk onder­deel.

Het semi­na­rie Warmond

Voor heel de ge­schie­de­nis van het bisdom Haar­lem is ‘Warmond’ van het grootste belang geweest. De pries­ter­oplei­ding daar bestond al ver vóór het bisdom in 1853 werd herop­ge­richt.

De pries­ters voor de Hollandse Missie wer­den zo tussen 1600 en 1800 voor het overgrote deel in Leuven opgeleid. Daar waren zelfs twee Hollandse colleges: Pulcheria en Alticolense. In 1797 wer­den beide, met de hele Leuvense uni­ver­si­teit, gesloten door de Franse over­heid, die heel België had ingelijfd. In de Bataafse Republiek, waar in 1795 vrij­heid van gods­dienst was af­ge­kon­digd, besloot men meteen zelf een pries­ter­oplei­ding te starten.

De aarts­pries­ters schreven een open-schaal­col­lec­te uit, de opbrengst was voldoende om te Warmond, “in een gezonde lugt en aangename landstreek” een huis “met ruime omtrek” te kopen, zo deelde de Aarts­pries­ter het zijn “brave Catholyken” mede. Het huis, dat gediend had als een Franse en Engelse kost­school werd voor twaalf­dui­zend gul­den in contanten van een pro­tes­tant gekocht.

Op 12 april 1799 trokken de eerste pries­ter­stu­denten Warmond binnen. Warmond zou groot­semi­narie blijven voor het hele bisdom Haar­lem en na 1956 ook voor Rotter­dam. Het bleef zelfs in 1956 als een ‘uitstulpsel’ bij Haar­lem behoren.

In 1842 werd het groot­semi­narie in ’s-Heeren­berg opge­he­ven, Warmond was toen het enige groot­semi­narie voor Noord-Neder­land. De gebouwen wer­den steeds weer uit­ge­breid, er kwam een apart filosoficum, er wer­den en wor­den theo­lo­gie­cur­sussen gegeven. De pries­ter­oplei­ding werd eind zesti­ger jaren over­ge­bracht naar Am­ster­dam. Warmond werd inge­deeld bij het bisdom Rotter­dam.

In partibus infidelium

Daar bevond zich het groot­semi­narie Warmond, met een staf van professoren. Ver­schil­len­den uit die staf wer­den bis­schop, de eerste al in 1833. Een bis­schop zon­der enig bestuurs­ge­zag. Een bis­schop “in partibus infidelium”, in de lan­den der ongelo­vi­gen. Want eigen­lijk is elke bis­schop een ‘episcoop’, een ‘opziener’, iemand, die toekijkt hoe alles toegaat in de chris­te­lijke ge­meen­ten, iemand die bestuurt. Vanaf de eerste eeuwen van de christen­heid waren ze er, die opzieners. In Laodicea, in Philippi, in Tyana, op hon­der­den plaatsen meer, waren christen­ge­meen­ten met een episcoop, diocesen met een bis­schop. Al deze plaatsen wer­den later door de ‘ongelo­vi­gen’ veroverd, de bis­schop werd ver­dre­ven. Maar voor Rome blijft een eenmaal opgericht bisdom bestaan. Er wer­den en wor­den steeds weer bis­schop­pen over die plaatsen benoemd, bis­schop­pen, die dáár geen functie had­den, en die daarom vanuit Rome een andere functie kregen: hulp­bis­schop, wij­bis­schop, nuntius, apos­to­lisch vica­ris, be­stuur­der namens de paus.

Utrechtse landadel

Zo Cornelis Ludovicus baron van Wijckersloot van Schalk­wijk. Een Haar­lemse jongen, daar geboren in 1786 uit een rijk patriciërsgeslacht, Utrechtse landadel: vader baron van Wijckersloot, moe­der barones van Schalk­wijk. Als stamh­ou­der en erfge­naam had Cornelis een eigen rent­mees­ter. Twee Franse pries­ters, voor de revolutie weggevlucht, gaven hem het eerste onder­wijs. Ver­vol­gens ging hij naar de toen zeer bekende kost­school Wilkenhege bij Munster, later ver­plaatst naar Borgh.

Toen hij, zes­tien jaar oud, pries­ter wilde wor­den, kocht zijn rent­mees­ter voor hem eigen ap­par­te­menten in Warmond, zodat hij niet tussen de “gewone jongens” zou hoeven te ver­blij­ven.

In 1811 werd hij in Paderborn pries­ter gewijd -alle pries­ter­kan­di­da­ten in het Neder­land van toen moesten in het bui­ten­land wor­den gewijd- en trok meteen weer naar Warmond om daar hoog­le­raar te wor­den aan het semi­na­rie, waar hij pas vandaan kwam.

Als hoog­le­raar is hij niet bekend gewor­den, wel als steunpi­laar voor de vesti­ging van een klein-semi­na­rie in Voorhout, Hage­veld. Hij richtte in Katwijk het college op, dat in 1842 door de Jezuïeten werd over­ge­no­men, een college, dat zeer veel katho­lie­ke jongens heeft opgeleid. Later, toen de Jezuïeten het college naar Zeist overbrachten, (College Katwijk-De Breul) werd Katwijk het fran­cis­caans missie­col­lege, tot ver in de twin­tigste eeuw.

‘Curium’

De pau­se­lijke nuntius wilde niets liever dan dat er in de noor­de­lijke Neder­lan­den tenminste één bis­schop zou zijn, die kerken zou kunnen wij­den en het H.Vormsel toe zou kunnen dienen. Be­stuurs­macht zou hij niet bezitten: dat zou gere­geld moeten wor­den tussen paus en koning, tussen de Neder­landse rege­ring en de curie in Rome. Er waren al wat ontwerpen voor zo’n rege­ling geweest, maar het was bij ontwerpen ge­ble­ven.

In 1833 wordt Baron van Wijckersloot tot bis­schop gewijd, bis­schop van Curium i.p.i. (in partibus infidelium). Als “Curium” staat hij ver­der bekend bij de pries­ters in Neder­land. Dat was heet wat korter dan al zijn titels.

Hij woont dan te Duin­zigt in Oestgeest. Van daaruit gaat hij, op verzoek van de Aarts­pries­ters, heel Neder­land door, om in allerlei paro­chie­kerken het H.Vormsel toe te dienen, en om de toen overal gebouwde kerken, Water­staats­kerken, te wij­den.

Ook heeft hij intense contacten met de Apos­to­lische Vica­rissen in Zuid Neder­land, prelaten, die wel be­stuurs­macht had­den, maar geen bis­schop waren. Dr.J Gijsen heeft, vlak voor hij­zelf bis­schop van Roermond werd, een dik boek ge­pu­bli­ceerd over mgr.Paredis, (1795-1886), eerst apos­to­lisch vica­ris en na 1853 bis­schop van Roermond. Mgr. Van Wijckersloot neemt in dat boek een be­lang­rijke plaats in.

Liever ‘Hollands’

Hij wordt genoemd als de beste kan­di­daat voor dat bisdom. Hij zou dan be­stuurs­macht krijgen over een groot bisdom met veel katho­lie­ken. Maar hij wil zelf liever ‘Hollands’ blijven, en de Limbur­gers laten hem ook liever daar. De deken van Roermond, J.A.Paredis, wordt dan Apos­to­lisch Vica­ris. Mgr. Wijckersloot wijdt hem op 30 juni 1841 tot bis­schop. De twee bis­schop­pen wor­den door Limburg met grote vreugde ont­van­gen en luide toegejuicht.

De bis­schop van Curium wilde ook graag Neder­landse jongens tot pries­ter laten oplei­den, jongens die als pries­ter in de missie zou­den gaan werken. Daarvoor liet hij hen zijn meest geliefde woonhuis, Huize Duinzegt, na en een som van 50.000 gul­den voor de mis­sio­na­ris-oplei­ding. Deze som moest beheerd wor­den door de toe­koms­tige bis­schop van Haar­lem, door de nuntius en door de presi­dent van Warmond. Elk jaar werd er (en wordt er nog?) uit deze fundatie geld uit­ge­keerd aan enkele missie­hui­zen. Ook aan Katwijk, door de baron opgericht, en eind twinti­ger jaren (1928) tot Minder­broe­ders­mis­siehuis omge­bouwd. Mgr. Van Wijckersloot overleed in 1851, 65 jaar oud.




Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose