







|
|
|

Voorgeborchte
In de katholieke theologie verwijst het Voorgeborchte (Latijn: limbus) naar een plaats of toestand waarin zielen verbleven die niet direct toegang hadden tot de hemel, maar ook niet naar de hel gingen. Dit begrip werd vooral gebruikt in de middeleeuwse scholastiek en had twee belangrijke vormen:
1. Het Voorgeborchte van de Vaders (Limbus Patrum)
- Dit verwijst naar de verblijfplaats van de rechtvaardigen uit het Oude Testament (zoals Abraham, Mozes en David) die stierven vóór de komst van Christus.
- Omdat de hemel nog niet was geopend voor de mensen (dit gebeurde pas door Christus’ verlossing), wachtten zij hier op de komst van de Verlosser.
- Volgens de katholieke traditie daalde Jezus na zijn dood af naar deze plaats om de rechtvaardigen naar de hemel te brengen ("Hij is neergedaald ter helle", zoals in de Apostolische Geloofsbelijdenis).
2. Het Voorgeborchte van de Onschuldigen (Limbus Infantium)
- Dit was de theologische hypothese van een verblijfplaats voor ongewijde kinderen, vooral degenen die stierven zonder gedoopt te zijn.
- Omdat ze geen persoonlijke zonden hadden, verdienden ze geen straf, maar omdat ze niet waren gedoopt, konden ze volgens sommige middeleeuwse theologen de hemel niet binnengaan.
- De Kerk heeft nooit officieel bevestigd dat dit Voorgeborchte echt bestaat, en tegenwoordig wordt meer de nadruk gelegd op Gods barmhartigheid voor ongedoopte kinderen.
Huidige katholieke visie
- De katholieke Kerk leert nu niet langer expliciet dat er een limbus is voor ongedoopte kinderen.
- In 2007 verklaarde de Pauselijke Internationale Theologische Commissie dat het beter is te vertrouwen op Gods barmhartigheid, en dat er hoop is dat ongedoopte kinderen toch bij God komen.
Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling. Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd. © Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam
|
|