Bisdom Haarlem-Amsterdam











    Tien geboden

    De Tien Gebo­den (Decaloog) zijn de morele richt­lijn die God gaf aan het volk Israël, zoals be­schre­ven in de Bijbel (Exodus 20 en Deuteronomium 5). De katho­lieke Kerk heeft deze gebo­den iets anders ge­groe­peerd dan som­mi­ge andere chris­te­lijke deno­mi­na­ties, maar de inhoud is het­zelfde.

    1. Ik ben de Heer, uw God; gij zult geen andere goden voor mijn aange­zicht hebben.
      (Erken alleen de ene ware God en vereer geen afgo­den.)
    2. Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet ijdel gebruiken.
      (Gebruik Gods naam met eerbied, niet voor vloeken of mis­bruik.)
    3. Gedenk de sabbat­dag, dat gij die heiligt.
      (Houd de rust­dag - in het chris­ten­dom vaak de zon­dag - heilig door aanbid­ding en rust.)
    4. Eer uw vader en uw moe­der.
      (Toon respect en ge­hoor­zaam­heid aan je ouders en gezags­dra­gers.)
    5. Gij zult niet doden.
      (Res­pec­teer het leven en doe geen kwaad aan anderen.)
    6. Gij zult geen echt­breuk plegen.
      (Wees trouw in het huwe­lijk en rein in gedachten en daden.)
    7. Gij zult niet stelen.
      (Neem niet wat een ander toebehoort en res­pec­teer eigendom.)
    8. Gij zult geen valse ge­tui­ge­nis spreken tegen uw naaste.
      (Spreek de waar­heid en laster anderen niet.)
    9. Gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste.
      (Vermijd jaloezie en onreine verlangens naar de partner van een ander.)
    10. Gij zult niet begeren wat uw naaste toebehoort.
      (Wees tevre­den en begeer niet de goe­de­ren van anderen.)

    In de Youcat, de cate­chis­mus her­schre­ven voor jon­ge­ren, wor­den de tien gebo­den als volgt ge­for­mu­leerd:

    1. Ik ben de Heer, uw God. Gij zult geen andere goden naast Mij hebben.
      (Geloof alleen in de ene God en zet Hem op de eerste plaats.)
    2. Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet mis­bruiken.
      (Gebruik Gods naam met respect, niet voor onzin of vloeken.)
    3. Gedenk de sabbat­dag, dat gij die heiligt.
      (Neem tijd voor God en rust, vooral op zon­dag.)
    4. Eer uw vader en uw moe­der.
      (Res­pec­teer je ouders en de mensen die voor je zorgen.)
    5. Gij zult niet doden.
      (Koester het leven en doe niemand kwaad.)
    6. Gij zult geen echt­breuk plegen.
      (Blijf trouw in relaties en leef zuiver.)
    7. Gij zult niet stelen.
      (Neem niet wat van een ander is.)
    8. Gij zult geen valse ge­tui­ge­nis spreken tegen uw naaste.
      (Vertel de waar­heid en praat niet slecht over anderen.)
    9. Gij zult de vrouw van uw naaste niet begeren.
      (Wees niet jaloers op iemands partner.)
    10. Gij zult de goe­de­ren van uw naaste niet begeren.
      (Wees blij met wat je hebt en misgun anderen niets.)

    De Tien Gebo­den vormen de kern van de morele wet in het katho­lieke geloof en wor­den vaak als richt­lijn voor een recht­vaar­dig en godvruch­tig leven beschouwd.

    Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling.
    Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd.
    © Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam




    Bisdom Haarlem - Amsterdam • Postbus 1053 • 2001 BB  Haarlem • (023) 511 26 00 • info@bisdomhaarlem-amsterdam.nlDisclaimerDeze website is gerealiseerd door iMoose