Paaskaars
Een paaskaars is een grote kaars die speciaal wordt aangestoken tijdens de Paaswake, de nacht waarin de opstanding van Christus wordt gevierd. Het is een belangrijk symbool in de katholieke liturgie en staat voor het licht van Christus, die de duisternis van de dood overwint.
Symbolen
- Het kruis, dat het lijden en de dood van Christus vertegenwoordigt.
- Het jaartal, dat aangeeft dat de paaskaars elk jaar opnieuw wordt aangestoken.
- De Griekse letters Alpha (Α) en Omega (Ω), die het begin en het einde symboliseren (zoals Christus wordt beschreven als het "Eerste en het Laatste").
- Vijf gezegende korrels wierook, die in de kaars worden gedrukt, symboliseren de vijf wonden van Christus.
De paaskaars wordt tijdens de Paaswake ontstoken vanuit het nieuwe licht, en het wordt vervolgens gebruikt tijdens de liturgieën van Pasen en de daaropvolgende dagen, totdat het in de liturgie van het jaar weer gedoofd wordt. Vaak blijft de paaskaars het hele jaar door branden bij doop- en begrafenisrituelen als een teken van Christus' voortdurende aanwezigheid en opstanding.
Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling.
Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd.
© Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam