Ordinaris
Een ordinaris is in katholieke context iemand die gezag heeft over een bepaald kerkelijk rechtsgebied (jurisdictie) op gewone (niet-delegerende) wijze. De term komt van het Latijnse ordinarius, wat "regelmatig" of "behorend tot de orde" betekent.
Betekenis
Een ordinaris is iemand die uit eigen recht (niet als plaatsvervanger of afgevaardigde) bestuurlijk of geestelijk gezag uitoefent binnen de Kerk.
Voorbeelden
- Bisschop
- De meest typische ordinaris is de diocesane bisschop (bijv. de bisschop van Haarlem of Utrecht).
- Hij heeft volledig gezag over zijn bisdom, zowel op spiritueel als juridisch vlak.
- Religieuze oversten
- Bijvoorbeeld een abdijabt of provinciaal overste van een kloosterorde, als hij het gezag uitoefent over een religieuze gemeenschap.
- Pauselijke ordinarissen
- Zoals een militair ordinariaat, dat geestelijke zorg draagt voor militairen, los van het gewone bisdom.
- Vicaris-generaal of hulpbisschop kan in bepaalde gevallen ook ordinaris zijn, afhankelijk van zijn bevoegdheden.
Onderscheid
- Een ordinaris heeft eigen gezag,
- Een gedelegeerde (zoals een priester met een specifieke opdracht) handelt namens de ordinaris.
Samengevat
Een ordinaris is een geestelijke gezagsdrager (meestal een bisschop) die eigenstandig juridisch en pastorale macht uitoefent binnen een bepaald deel van de Kerk.
Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling.
Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd.
© Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam