







|
|
|

Kloosterkleed
Een kloosterkleed is het religieuze gewaad dat monniken, nonnen en andere kloosterlingen dragen. Het symboliseert hun toewijding aan God en hun keuze voor eenvoud en soberheid.
Benamingen en onderdelen
- Pij - Een lange, wijde tuniek, vaak met een capuchon, gedragen door monniken en broeders.
- Habijt - De algemene term voor het kloosterkleed, gedragen door zowel mannen als vrouwen in religieuze orden.
- Scapulier - Een brede stoffen lap die over de schouders hangt, vaak als symbool van devotie.
- Koord of ceintuur - Een touw of riem, soms met knopen die de afgelegde geloften symboliseren.
- Kap of sluier - Bedekt het hoofd bij vrouwelijke religieuzen en sommige mannelijke orden.
Voorbeelden per orde
- Benedictijnen - Zwarte pij, symbool van ernst en nederigheid.
- Franciscanen - Bruine pij met een koord, als teken van armoede en eenvoud.
- Dominicanen - Wit habijt met een zwarte mantel, verwijzend naar hun predikende taak.
- Karmelieten - Bruin habijt met een scapulier, teken van Maria-devotie.
Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling. Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd. © Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam
|
|