







|
|
|

Halleluja
De uitroep ‘halleluja’ of ‘alleluia’ betekent letterlijk ‘loof de Heer’ of ‘prijst God’. Het is een uitdrukking van vreugde, dankbaarheid en aanbidding, diep geworteld in zowel de joodse als de christelijke traditie.
Betekenis en oorsprong
- Etymologie: "Halleluja" komt uit het Hebreeuws: hallelu ("prijst" of "looft") en jah (een verkorte vorm van JHWH, de naam van God). Samen betekent het dus "Prijst JHWH" of "Loof de Heer".
- Bijbelse basis: Het woord verschijnt vaak in de Psalmen (bijv. Psalm 148-150), waar het een oproep is tot lofprijzing van God. In het Nieuwe Testament wordt het overgenomen in Openbaring 19:1-6 als een hemelse lofzang.
Gebruik in de katholieke kerk
- Liturgie: In de Mis wordt "halleluja" gezongen of gezegd vóór de evangelielezing (het Halleluja-vers), als een vreugdevolle voorbereiding op het Woord van God. Het is een uitdrukking van blijdschap over de aanwezigheid van Christus.
- Uitzondering: Tijdens de Vastentijd wordt "halleluja" weggelaten uit de liturgie, omdat deze periode soberheid en boete benadrukt, geen uitbundige lofprijzing. Het keert terug met Pasen, als symbool van de verrijzenis.
- Feesten: Het wordt extra benadrukt in vreugdevolle vieringen, zoals Pasen en Kerstmis, vaak in hymnen of acclamaties (bijv. het "Halleluja" van Händels Messiah, dat ook in katholieke kringen geliefd is).
Halleluja of Alleluia
- Halleluja → is de Duitse, Nederlandse en algemene westerse spelling. Dit is de meest gangbare vorm in de volksmond en in veel kerkelijke liederen.
- Alleluia → is de Latijnse en Griekse spelling, gebruikt in liturgische gezangen binnen de Katholieke Kerk, vooral in de Gregoriaanse zang en de Romeinse liturgie.
Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling. Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd. © Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam
|
|