Concilie van Nicea
Het Concilie van Nicea was het eerste oecumenische concilie van de christelijke kerk, gehouden in 325 na Christus in de stad Nicea (het huidige Iznik in Turkije), op uitnodiging van de Romeinse keizer Constantijn de Grote. Het concilie had als doel belangrijke theologische en organisatorische kwesties in de kerk te behandelen en eenheid te brengen binnen het opkomende christendom.
Belangrijke besluiten van het Concilie van Nicea:
-
Arianisme en de natuur van Christus: Het belangrijkste onderwerp was de controverse rond Arius, een priester die beweerde dat Jezus Christus niet eeuwig was, maar een schepping van God de Vader. Dit idee werd verworpen door het concilie, dat besloot dat Christus volledig God is en gelijk aan de Vader in wezen. Dit werd vastgelegd in de Nicene Creed (Geloofsbelijdenis van Nicea), die verklaart: "Wij geloven in één Heer, Jezus Christus, de Zoon van God, geboren uit de Vader, licht uit licht, waarachtige God uit waarachtige God."
-
Bepaling van de datum van Pasen: Het concilie stelde ook een uniforme datum vast voor het vieren van Pasen, zodat christenen wereldwijd hetzelfde feest konden vieren. Dit gebeurde door Pasen te koppelen aan de eerste zondag na de eerste volle maan na het lente-equinox.
-
Canonieke regels: Er werden ook regels opgesteld over kerkelijke organisatie, zoals de positie van bisschoppen, het huwelijk van geestelijken en de relatie tussen de kerk en de staat.
Het concilie van Nicea was een cruciaal moment in de geschiedenis van de christelijke kerk, omdat het bijdroeg aan de formulering van het orthodoxe christelijke geloof en de afwijzing van bepaalde ketterijen, zoals het arianisme. Het wordt beschouwd als een mijlpaal in de ontwikkeling van de christelijke leer en kerkstructuur.
Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling.
Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd.
© Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam