







|
|
|

Cingel
Een singel of cingel (Latijn: cingulum) is een koord of riem die in de katholieke liturgie wordt gebruikt om de albe (het lange witte gewaad) rond het middel vast te maken.
Kenmerken
-
Meestal gemaakt van wit of gekleurd koord, soms gevlochten of met kwasten aan de uiteinden.
-
Wordt om het middel gebonden, vaak met een knoop of lus aan de zijkant of voorkant.
-
De kleur is meestal wit, maar kan ook aangepast zijn aan de liturgische kleur van de dag (bijvoorbeeld rood, paars of groen).
Symboliek
-
De cingel symboliseert kuisheid, zelfbeheersing en bereidheid tot dienstbaarheid.
-
Bij het aandoen wordt vaak (in stilte of in het gebedenboek) een kort gebed uitgesproken, zoals: “Gord mij, Heer, met de gordel van reinheid, en doof in mij de begeerten van het vlees.”
Gebruik
-
Gedragen door priesters, diakens, misdienaars, acolieten en lectoren die een albe dragen.
-
Houdt de albe bijeen zodat deze netjes valt, en voorkomt dat ze in de weg zit tijdens de liturgie.
-
In sommige kloosters of ordes is de cingel ook deel van het kloosterkleed, soms met drie knopen die de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid voorstellen.
- Cingels worden vaak met een serie speciale knopen compact opgeborgen. Dankzij die knopen laat een cingel zich weer heel gemakkelijk ontrafelen.
Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling. Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd. © Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam
|
|