Begijn
Een begijn is een vrouw die behoort tot een begijnhof, een religieuze gemeenschap die ontstond in de middeleeuwen. Begijnen waren geen nonnen, maar vrouwen die zich toelegden op een vroom leven binnen een bepaalde structuur, zonder een officieel kloostergeloft te maken. Ze legden wel een gelofte van kuisheid af en leefden volgens religieuze regels, maar bleven in veel gevallen sociaal onafhankelijk en mochten werken om in hun eigen onderhoud te voorzien.
Kenmerken
-
Leven in gemeenschappen: Begijnen woonden vaak in een begijnhof, een afgesloten terrein met huizen en een kapel. De begijnhoven waren meestal goed onderhouden en vormen tegenwoordig vaak een historisch erfgoed.
-
Geen kloostergeloften: In tegenstelling tot nonnen legden begijnen geen permanente kloostergeloften af, zoals armoede of gehoorzaamheid. Ze waren vrij om hun eigen levenswijze te bepalen, maar leefden wel volgens een spirituele toewijding.
-
Werk en eigen inkomen: Begijnen konden werken en in hun eigen onderhoud voorzien, bijvoorbeeld als onderwijzeres, verpleegster of ambachtsvrouw. Ze hadden een zekere mate van onafhankelijkheid, wat hen onderscheidde van reguliere nonnen.
-
Religieuze toewijding: Ze voerden religieuze taken uit, zoals gebed, goede werken en pastorale zorg, en kwamen regelmatig samen voor geestelijke oefeningen.
Begijnen werden vaak geassocieerd met vrouwenbewegingen en vrouwelijke religieuze autonomie. Veel steden, vooral in de Lage Landen (zoals Brugge, Antwerpen, Gent en Amsterdam), hadden begijnhoven die nu vaak als werelderfgoed worden bewaard.
Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling.
Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd.
© Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam