Aartspriester
Een aartspriester (Latijn: archipresbyter) is een eretitel of bestuursfunctie binnen de katholieke Kerk die in verschillende tijden en regio’s een verschillende betekenis heeft gehad. Het is géén wijding zoals priester of bisschop, maar een ambt of titel binnen de priesterorde.
Betekenissen en gebruik
1. Historische betekenis (Middeleeuwen)
-
De aartspriester was de leider van een groep priesters binnen een bepaald kerkelijk district (vergelijkbaar met een deken).
-
Hij had toezicht op liturgie, moraal en tucht van priesters onder zijn gezag.
2. Moderne betekenis
-
In veel bisdommen wordt de titel nog zelden gebruikt; de taken zijn vaak overgenomen door deken of vicaris foraneus.
-
In sommige plaatsen (bv. Rome, Oost-Europa, Midden-Oosten) bestaat de functie nog, vaak als:
-
Hoofdpriester van een grote basiliek (bijv. Sint-Jan van Lateranen, Sint-Pieter).
-
Ceremoniële of eretitel voor een priester met een bijzondere taak of rang.
3. Oosters-katholieke en orthodoxe kerken
Voorbeeld
Samenvatting
Een aartspriester is dus een hoge priesterlijke functie of eretitel, zonder sacramentele wijding, die in de praktijk lijkt op wat wij nu vaak een deken of hoofd van een belangrijke kerk zouden noemen.
Deze katholieke woordenlijst is nog in ontwikkeling.
Aan de beschrijvingen wordt nog geschaafd.
© Copyright 2025 Bisdom Haarlem-Amsterdam