Meditatie Mgr. Van Burgsteden voor het Jubeljaar

Mgr. Van Burgsteden, emeritus hulpbisschop van bisdom Haarlem-Amsterdam, geeft een eigen invulling aan de maandmeditatie in de context van het Jubeljaar 2025 voor de maand juni. Hij zet een aantal gedachten en gebeden op een rij, waarvoor hij onder meer de bul van paus Franciscus voor het Jubeljaar als uitgangspunt neemt.
Ook verwijst de bisschop nadrukkelijk naar Jezus, die bij zijn eerste optreden in de synagoge van Nazareth de boekrol van de profeet Jesaja opende bij deze tekst: ‘De Geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan de blinden dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer.’
Mgr. Van Burgsteden roept op om in het voetspoor van Jezus te treden en ‘hem te volgen op de weg van barmhartigheid volgens de aansporing van de apostel Jakobus: “Want de onbarmhartigheid zal het oordeel zijn voor hem die geen barmhartigheid heeft bewezen, maar de barmhartigheid triomfeert over het oordeel” (Jak. 2,13).
Pelgrims van de hoop
Een aantal gedachten en gebeden bij de bul van indictie van het gewone Jubeljaar van het Jaar 2025.
I. De opening van de Bul door paus Franciscus
“De hoop stelt niet teleur”, Spes non confundit (Rom. 5, 5), want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken.
Hoop is de centrale boodschap van het komende Jubeljaar.
Moge het Jubeljaar voor iedereen een moment zijn van oprechte, persoonlijke ontmoeting met de Heer Jezus, de “deur” (Joh. 10, 7-9) van ons heil, van wie de Kerk opdracht heeft Hem altijd, overal en aan allen, te verkondigen als “onze hoop”.
II. Het Jubeljaar: Komt laat ons de Heer met gejubel begroeten,
juichen wij toe de Rots van ons heil
Meditatie en gebed.
Heer Jezus, bij uw eerste optreden in de synagoge van Nazareth opende u de boekrol van de profeet Jesaja bij deze plaats: De Geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan de blinden dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer.
U, Heer Jezus, bent de eerste, maar U hebt zich in niets laten voorstaan op uw gelijkheid met God. Onafhankelijk van allen hebt U zich tot slaaf van allen gemaakt. U hebt de last van onze zonden van onze schouders genomen, ons van de zonden verlost, de profetie van Jesaja in vervulling doen gaan. Het jaar van uw geboorte was een Jubeljaar, een heilig Jaar.
Wij bidden U: moge het Jubeljaar 2025 voor iedereen een jaar zijn van oprechte, persoonlijke ontmoeting met U.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
Wij bidden U: Hoop wordt geboren uit liefde en is gebaseerd op de liefde die voortkomt uit uw doorboorde hart aan het kruis. Versterk onze hoop.
Nu wij door uw dood verzoend zijn met God, uw en onze Vader, zullen wij behouden worden door uw Leven.
Heer, U zijt de hoop van uw volk.
III. Komt laat ons de Heer met gejubel begroeten,
juichen wij toe de Rots van ons heil
Meditatie en gebed.
Christus is dezelfde, gisteren, vandaag en in eeuwigheid (Hebr. 13, 8).
In Hem bewegen, leven en zijn wij (Hnd. 17, 28).
De instelling door Mozes van het Jubeljaar is een voorafbeelding van ons Jubeljaar, dat in rijkdom het eerste Jubeljaar verre overtreft, omdat Jezus, de nieuwe Mozes, op het kruis ons verlost heeft van de zonden door zijn bloed. Op Calvarië heeft Hij de schuldbrief vereffend, op het altaar van het kruis vastgespijkerd.
“Zonder het vergieten van bloed is er geen vergeving” (Hebr. 9, 22).
Laten wij in het voetspoor treden van Jezus: Hem volgen op de weg van barmhartigheid volgens de aansporing van de apostel Jakobus: “Want de onbarmhartigheid zal het oordeel zijn voor hem die geen barmhartigheid heeft bewezen, maar de barmhartigheid triomfeert over het oordeel” (Jak. 2,13).
Jezus heeft ons een sacrament nagelaten waarin Hij de vruchten van zijn kruisoffer telkens hernieuwt, zijn barmhartigheid aan ons bewijst door de vergeving van onze zonden, vooral tegen de barmhartigheid, de fonkelende parel van de liefde.2
Heer Jezus, wij bidden U: mogen wij in deze tijd met uw genade het sacrament van Boete en Verzoening herwaarderen en regelmatig naderen tot dit sacrament, het essentiële begin van elke ware bekeringsreis.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
Heer Jezus, wij bidden U: mogen wij in het Jubeljaar zorg en tijd besteden aan spiritualiteit: aan gebed, aan deelname aan de sacramenten, aan schriftlezing en meditatie.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
Heer Jezus wij bidden U: geprezen zijt Gij, Verlosser van de mensen; voor ons hebt Gij lijden en kruisdood ondergaan; met uw kostbaar bloed hebt Gij ons vrijgekocht. Heer, red allen die Gij met uw bloed hebt verlost.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
IV. Komt laat ons de Heer met gejubel begroeten,
juichen wij toe de Rots van ons heil
Meditatie en gebed.
Jubelt voor God alle landen, dient met blijdschap de Heer, want machtig is Hij en groot is zijn Naam, zijn liefde omspant de aarde.
Maar wij mogen niet vergeten dat God jubelt om de mens, “De mens is de glorie van God” (Ireneus).
Een heilig Jaar, een Jubeljaar voor God en zijn kinderen. De roeping tot heiligheid: “Weest heilig, want Ik ben heilig” (1 Petr. 1, 6).
“Blijf bij ons”, zoals wij in dit jaar ook bij U willen blijven, elk van de 365 dagen en nachten.
Aan U behoren tijd en eeuwigheid, Gij zijt het eeuwig glorielicht.
Wij vieren het Jubeljaar omwille van uw liefde, mildheid en barmhartigheid. Wij willen niet omkijken, maar in elk moment van nu leven in hoop en geduld.
“Want alles hebt Gij lief, Heer, Gij ontfermt U over allen en Gij hebt geen afkeer van de mensen. Gij sluit uw ogen voor de zonden van de mensen om hen tot inkeer te laten komen, want Gij zijt de Heer, onze God (Wijsh. 11, 20b e.v.).
Heer Jezus, wij bidden U: voor U zijn duizend jaar als de dag van gisteren die al voorbij is; laat ons niet vergeten dat ons leven is als een bloem, die ‘s morgens ontluikt, maar ‘s avonds verwelkt.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
Laat allen die in U geloven het oog gericht houden op het hemelse en laat hun arbeid en rust bijdragen tot uw eer.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
Bescherm ons tegen alle gevaren en laat uw rijke zegen rusten op de plaats waar wij wonen.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
Augustinus, de leermeester van de liefde, zegt: “Ook al zou iedereen een kruisteken maken, iedereen Amen antwoorden, ook al zou iedereen gedoopt worden en naar de kerk gaan, ook al zou men een basiliek bouwen, dan blijft nog het feit bestaan dat alleen de liefde de kinderen van God onderscheidt van de kinderen van satan. Dit is het grote kenmerk dat hen onderscheidt: “Uw enige schuld blijve de onderlinge liefde” (Rom. 13, 9).
“Bemint elkander hartelijk met broederlijke genegenheid” (Rom. 12, 9).
“Acht de ander hoger dan jezelf.”
“Hoe hoger je post, hoe kleiner je moet zijn.”
Heer Jezus, dag en nacht behoren U toe. Wij bidden U: laat de zon der gerechtigheid nooit ondergaan in ons hart, zodat wij komen tot het licht waarin Gij woont.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
V. Komt laat ons de Heer met gejubel begroeten,
juichen wij toe de Rots van ons heil
Meditatie en gebed.
Hoop vind zijn hoogste getuige in de Moeder van God. In de heilige maagd zien wij
dat hoop geen naïef optimisme is, maar een genadegave te midden van de realiteit
van het leven. Zoals elke moeder dacht Maria, telkens als ze naar haar Zoon keek, aan zijn toekomst. Zeker bleef ze in haar hart nadenken over de woorden die de oude Simeon in de Tempel tot haar sprak: “Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord” (Lc. 2, 34-35).
Heer Jezus, wij bidden U: Maria, uw moeder is verheven boven alle schepselen in de hemel en op aarde. Wij danken U, want in Maria hebt Gij ons uw moeder gegeven, een voorbeeld voor ons allen; zuiver ons hart en heiligons op haar voorspraak.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
Zij was ontvankelijk voor uw Woord, ze was uw trouwe dienstmaagd; schenk ons op haar voorspraak de vruchten van de Geest.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
Zij stond bij het kruis, sterk in haar geloof; zij was vol vreugde na uw verrijzenis; geef op haar voorspraak kracht als wij lijden en hoop die tot blijdschap stemt.
Heer, U zijt de Hoop van uw volk.
“In de verborgenheid van het stille vertrek in Nazareth daalde de kracht van de heilige Geest neer op de eenzaam biddende maagd en bewerkte zo de menswording van de Verlosser.
Verenigd rond de zwijgende, biddende maagd wachtte de Kerk-in-wording op de beloofde nieuwe uitstorting van de Geest, waardoor die Kerk zou worden bezield tot klaarheid van binnen en vruchtbare werkzaamheid naar buiten toe.
Die maagd die ieder woord, door God gezonden, bewaarde in haar hart, is de voorafbeelding van al die luisterende vrouwen die als die maagd zichzelf geheel vergeten ter wille van de verdieping in leven en lijden van Christus.”
(Uit de geschriften van de heilige Edith Stein)
Heer, brandend licht van eeuwige liefde: wij bidden U: schenk in het Jubeljaar hernieuwde inspanningen om de eenheid van de christenen te bevorderen; schenk Hoop aan jongeren, zieken en migranten; kwijtschelding door de rijkste naties van de schulden aan de arme landen.
Moge de Hoop die in God is tijdens het Jubeljaar helpen om het vertrouwen te herontdekken dat nodig is in de Kerk en de samenleving, in intermenselijke relaties, in internationale betrekkingen, in bevordering van de waardigheid van iedere mens en in het respect voor de schepping.
Heer Jezus, luister naar ons gebed en schenk ons de ware vrede, de Hoop die niet teleurstelt, op voorspraak van Maris Stella, Maria.
+ Jan van Burgsteden
Emeritus-hulpbisschop van Haarlem-Amsterdam.

Pelgrims van Hoop, bidden in het Heilig Jaar
Deze maandmeditaties komen uit het boek ‘Pelgrims van Hoop, bidden in het Heilig Jaar’, uitgegeven door Adveniat. De bisschoppen sluiten ieder in een andere maand aan bij de actualiteit van het kerkelijk jaar.