Tweede zondag van de Advent (C)
Zondag 9 december 2012
gepubliceerd: woensdag, 5 december 2012
“En heel de mensheid zal Gods redding zien” (Lc.3,6).
Die belofte hebben we. Aan het einde van de ballingschap zal Jahwe voor zijn volk uitgaan, en zal heel de wereld zien dat Hij het leidt. Johannes de Doper wordt door St. Lucas ingeleid met de woorden van de grote profeet Jesaja. Die beschrijft het Jubeljaar, wanneer de slaven bevrijd worden en de schulden gedelgd: “Spreekt tot het hart van Jeruzalem en roept het toe dat zijn diensttijd voorbij is, dat zijn schuld is voldaan, dat het uit Jahwe’s hand ontvangen heeft een dubbele straf voor al zijn zonden”.
De komst van God in de wereld tekent het Jubeljaar bij uitstek, als vervulling van alle jubeljaren. Met Johannes wordt de voorbereiding afgesloten. Prodromos heet hij in het Grieks, de Voorloper. Hij is de laatste profeet, die onder zijn leerlingen de Messias zal ontwaren. Later zullen er nog tientallen gewaande profeten komen met evenzoveel openbaringen: pas aan het einde der tijden zullen de bedrogenen zien in welke geestdrijverij zij geloofd hebben. (vgl. Mt. 24 en 25).
Paus Johannes Paulus II, de “millenniumpaus”, heeft met veel inzet en nadruk de Kerk voorbereid op het begin van het derde millennium, alweer twaalf jaar geleden. Hij sprak over het gewetensonderzoek dat de Kerk en iedere christen moesten doen, en heeft zelf in het openbaar spijt betuigd en vergiffenis gevraagd voor de fouten die in naam van Christus bedreven zijn. Zo was Johannes Paulus, trouw bijgestaan door de huidige paus Joseph Ratzinger, Benedictus XVI, als een nieuwe Voorloper van wie Jesaja zegt: “Hoort, iemand roept: ‘Bereidt Jahwe een weg in de woestijn, in het dorre land een rechte baan voor onze God. Elk dal moet worden opgehoogd, en elke berg en heuvel afgegraven’” (Jes.40,3-4).
De ballingschap is opgeheven, God heeft zijn volk bezocht. Verder trekt het volk nu, door de geschiedenis, geleid door de Kerk, de blijvende aanwezigheid van Christus in onze werkelijkheid. Elke christen legt getuigenis af van Gods redding, die met Christus in de wereld is gekomen.
Die wij verwachten is gekomen, het heil waar wij naar uitzien is tot onze beschikking, het geluk waartoe wij geschapen zijn binnen handbereik. Wat we daarvoor moeten doen? In het dorre land van onze existentie een rechte weg voor de Heer aanleggen.
wp
