

Vierde zondag van de veertigdagentijd of zondag Laetare (C)
Zondag 10 maart 2013
gepubliceerd: vrijdag, 8 maart 2013
“Laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was  dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden” (Lc.15,  23 en 24).
Katholieken hebben, niet ten onrechte, de naam dat zij iedere gelegenheid  aangrijpen om feest te vieren. Heiligenfeesten, jubilea, eerste communie en  vormsel, zelfs begrafenissen (zeker als de overledene een gezegende leeftijd  heeft bereikt) hebben het feestelijke karakter van een  (familie-)reünie.
Twee aspecten heeft het christelijke feest: dat van de vreugde om elkaars  aanwezigheid en dat van de vooruitwijzing naar onze bestemming.
Meer dan een gezamenlijk om de tafel zitten hoeft het feest niet te hebben.  Eten en drinken in elkaars gezelschap, de vreugde van de herkenning en de  erkenning, dat maakt de zin van het feesten uit. Als het goed is heeft elke  bijeenkomst van christenen die kenmerken.
Ieder christelijk feest wordt gevierd in de Naam van Christus.
We weten dan dat Hij erbij aanwezig is. Dat geldt bij uitstek voor de viering  van de sacramenten, waarin Christus op heel bijzondere, directe wijze onder ons  komt. Feest is het vreugdevolle besef dat wij niet alleen zijn, dat de  schijnbare duisternis waarin wij ons bevinden door het licht van Christus is  verdreven.
En de grootste vreugde kennen wij als iemand die duistere eenzaamheid is  ontvlucht, als iemand ingaat op de uitnodiging.
Want in iedere mens die zich tot Christus bekent zien wij iets van het grote  mysterie dat het christendom is. Jezus’ verhaal over de verloren zoon is een  antwoord op het verwijt van de Farizeeën en de tollenaar: "Die man ontvangt  zondaars en eet met hen" (Lc.15,2).
Steen des aanstoots voor de niet-christenen is altijd dit punt geweest: dat  iemand niet door heldhaftig gedrag, evenmin door lange studie of door een  buitengewoon scherp inzicht, maar alleen door het besef van eigen onvolkomenheid  tot Christus kan komen. Hij heeft alles volbracht, in Hem is schepping tot  voltooiing gekomen.
Een goed christen hoeft niet per se een goed mens te zijn. De  sjoemelende belastingambtenaar, de dorpshoer, de zoon die het halve  familiekapitaal erdoor gejaagd heeft, de moordenaar aan het kruis: zij hebben  niets heldhaftigs en laten zich daar ook zeker niet op voorstaan. Maar ze zijn  allemaal mensen die in de ontmoeting met Christus een moment van herkenning en  erkenning hebben gehad, voor wie de rest van het leven staat in de levende  herinnering aan deze ontmoeting. Een levende herinnering (memoria) die  het wezen uitmaakt van de eucharistie maar ook van elke ontmoeting van  christenen.
wp

