

Vierde zondag van de advent (C)
Zondag 23 december 2012
gepubliceerd: woensdag, 19 december 2012
“Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer  naar mij toe komt?” (Lc.1,43).
De verlossing is al begonnen. Wanneer Maria “met spoed” naar Elisabeth reist, “in die dagen”, heeft ze aan de engel het jawoord gegeven: “Mij geschiede naar  uw woord”. Met die instemming is “het Woord geschied”, dat wil zeggen: geboren,  of in de woorden van Sint Jan: “vlees geworden”.
Elisabeth “weet” van Maria’s uitverkiezing en erkent “mijn Heer” in het kind  dat haar nicht draagt. In de intimiteit van het huisje van Ain Karim voltrekt  zich die letterlijk oerchristelijke dialoog, waaruit wij dagelijks herhalen in  het Weesgegroet. De beide vrouwen weten zich in hun praktische bekommernis om  het leven dat in hen groeit instrumenten van Gods heilsplan.
Wanneer de Schepper van de wereld dit heilsplan voltooit door af te dalen in  zijn schepping en mens te worden, gebeuren er op het oog geen spectaculaire  dingen. Er is de engel die Maria vraagt om instemming, maar verder gaat alles  zoals het moet gaan. Er is zorg om de zwangerschap van de al wat oudere nicht;  Maria gaat helpen, zoals ook vandaag vrouwen elkaar helpen.
Maar de betekenis is niet minder verpletterend: plotseling blijkt dat elke  vrouw die een kind draagt, in Gods heilsplan meewerkt, dat Gods woord in het  paradijs (“naar ons beeld, op Ons gelijkend”) wel heel letterlijk genomen dient  te worden.
We dachten dat we alléén voor God stonden, dat de bemiddeling bestond uit  brandoffers, nauwkeurig gereciteerde teksten en voorgeschreven reinigingen en  handelingen.
Maar God is zelf Middelaar, in onze natuur.
De vraag van Elisabeth is die van honderden miljoenen christenen wanneer zij  de ontelbare Maria-oorden overal ter wereld bezoeken, plaatsen waar de  menswording van de Zoon van God een altijd geleefde ervaring is. Zeker nu we  komend jaar in Heiloo het derde eeuwfeest van het Mirakel van de Runxput vieren,  is het zaak die vraag diep in ons hart te laten stellen. Het uiteindelijke  antwoord: de Vader is trouw aan zijn Woord.
wp

