Zo vieren we Kerstmis
Hoe we Kerstmis vieren is een mix van oude en moderne tradities, van heidense en christelijke. Waren er altijd al kerstcadeautjes, -bomen, -kaarten en -stalletjes, waarmee we nu zo bekend zijn?
Decembermaand
Dat we Kerstmis in december vieren tijdens de ‘donkere dagen voor kerst’ of midwinterdagen, gaat terug op het oude Romeinse winterwendefeest ‘Saturnalia’, dat van 17 tot 23 december gehouden werd als tijd van vreugde, cadeautjes en het omkeren van sociale rollen (waarbij slaven en meesters een dag van rol wisselden - iets wat vandaag de dag ook gebeurt bij Driekoningen, 6 januari, met de keuze van een kinderkoning). Het waren de kortste dagen van het jaar. Het verlangen naar licht en lente is dan het grootst. Daar sloot de geboorte van het ‘Licht van de wereld’ goed bij aan.
25 December
We vieren de geboorte van Jezus op 25 december (zijn geboortedag is ons onbekend). Die dag was in Rome sinds het jaar 274 de dag van de ‘Sol Invictus’ (= Onoverwonnen zon). Deze zonnegodcultus was ooit vanuit Syrië naar Rome overgewaaid. In 321 liet keizer Constantijn de dag van de zon (dies solis, zondag) tot officiële rustdag uitroepen. Pas vanaf het midden van de vierde eeuw na Chr. komt het feest van Kerstmis op 25 december op liturgische kalenders voor.
Kerstvieringen
In de kerstnacht (van 24 op 25 december) worden in de kerken meerdere HH. Missen gevierd. Nu vaak allemaal ‘nachtmis’ genoemd, maar de traditie is rijker: de vigiliemis, de nachtmis, de dageraadsmis en de dagmis van Kerstmis. Tijdens de dagmis wordt uit het begin van het Johannesevangelie gelezen van de geestelijke geboorte van de Christus, maar in de vieringen hier voorafgaand wordt meer de historische geboorte van Jezus verhaald met het Lucasevangelie in de nachtmis. Deze traditie is eeuwenoud. In elk van de drie Missen wordt de geboorte van Jezus vanuit één perspectief gevierd.
Kerstboom
Een echte dennenboom of een kunstkerstboom, op vele plaatsen worden ze opgezet. Jaarlijks worden er zo’n 2½ miljoen van verkocht. Versierd met lichtjes, slingers en kerstballen (tegenwoordig meer bijzondere figuren dan ronde ballen) sieren ze huiskamers en kerken, straten en pleinen, scholen en kantoren. Waar staan ze niet? Romeinen en Germanen haalden al groene takken en verlichting in huis als symbool voor vruchtbaarheid en goddelijkheid. De dennenboom bleef groen en kondigde daarmee ook de lente aan, een tijd van bloei. Ze werden op de kortste dag van het jaar neergezet en versierd. Vanaf de Late Middeleeuwen is bekend dat in Midden- en Oost-Europa en Scandinavië kerstbomen werden opgezet bij de kerstfeesten. In de achttiende eeuw hadden rijke Duitsers ook een boom in huis, een gebruik dat de Duitse prins Albert door zijn huwelijk met de Engelse koningin Victoria in de negentiende eeuw naar Engeland exporteerde. Daarna ging dit gebruik snel de wereld over. Het was vooral een protestantse gewoonte; katholieken hadden hun kerststalletje. Het is ook pas in 1982 als er, op verzoek van de Poolse paus Johannes Paulus II, naast een grote kerststal een grote kerstboom op het Sint-Pietersplein wordt geplaatst.
Kerststal
De oudste afbeeldingen van de geboorte van Jezus betreffen het bezoek van de wijzen uit het oosten (naar het Bijbelverhaal uit Matteüs). Ze dateren uit de tweede en derde eeuw (bijvoorbeeld een sarcofaag, marmeren grafkist). Later werd ook de beschrijving uit het Lucasevangelie (van de herders) afgebeeld. Het is pas met Kerstmis 1223 als St. Franciscus van Assisi in het bergdorpje Greccio (nabij Assisi) tijdens de kerstnacht de sfeer van Bethlehem wil uitbeelden en met de lokale bevolking, een baby en dieren de kerststal samenstelt. Van daaruit verspreidt de kerststal zich - in alle vormen en maten - naar de kerken en huizen, scholen en pleinen. Ze is niet meer weg te denken bij de viering van Kerstmis.
Kerstcadeaus
De achtergrond van cadeautjes met de kerst is gelegen in de oude Romeinse oorsprong van het ‘Saturnalia’ feest als ook in het Bijbelse verhaal van de wijzen, die geschenken meebrachten voor het Kind (Mt. 2,1-12). Lange tijd was het Sinterklaasfeest in ons land het cadeautjesfeest, maar tegenwoordig liggen er onder de kerstboom ook cadeautjes voor jong en oud.
Kerstkaarten
Kerstkaarten worden tegenwoordig steeds vaker digitaal verstuurd. De oudste kerstkaart, voor zover bekend, is uit 1611, gestuurd vanuit Duitsland aan de Engelse koning James I, waarop geschreven stond: ‘met een gebaar van vreugdevolle viering van de geboortedag van de Heer, met vreugde en voorspoed gaan we het voorspoedige jaar 1612 binnen’. Het is pas midden negentiende eeuw als er gedrukte kaarten in omloop komen toen Henry Cole een drukkerij opdracht gaf om 1000 kaarten te drukken met daarop een sfeervolle afbeelding en kerstwens. De eerste drukker in Nederland van kerstkaarten was Boekhandel Koster uit Amsterdam, die hiermee in 1873 begon. Op de kaarten van Koster stond een leuke wens in rijmvorm. Sinds eind negentiende eeuw sturen we elkaar, tot op de dag van vandaag, massaal kerst- en nieuwjaarswensen toe.
Kerstmuziek en -liederen
Van ‘De herdertjes’ tot ‘All I want for Christmas’ kerstliedjes horen erbij. Denk ook aan het ‘Weihnachtsoratorium’ van J.S. Bach (1734). De oudste religieuze kerstliederen dateren uit de vijftiende en zestiende eeuw (zoals ‘Hoe leyt dit Kindeke’ en ‘Nu sijt wellecome’); ‘Stille Nacht’ is uit de negentiende eeuw. We zingen ze in Nederlands, oud-Nederlands en zelfs Latijn. Denk maar aan ‘Adeste fideles’ of het altijd gewaardeerde ‘Transeamus usque Bethlehem’. In de kerk worden de traditionele Engelse kersthymnes eveneens graag gezongen door kerkkoren en de rest van de tijd luisteren we naar de vele kerst(pop)liedjes via de radio en playlists.
Kerststol
De Germanen maakten offerbroden, klobebrot genoemd, rijkelijk gevuld met honing en gedroogde vruchten als symbool van vruchtbaarheid, om de goden gunstig te stemmen zodat de lente snel zou komen. Oudste bronnen over een kerststol dateren uit de Middeleeuwen. Ze werden aanvankelijk gemaakt van meel, gist en vruchten maar zonder boter, zodat ze in de Adventstijd (was toen ook een vastentijd) gegeten konden worden, maar vanaf 1490 mochten de bakkers uit Dresden er van paus Innocentius VIII boter aan toevoegen. De oudste vermelding in ons land dateert uit december 1871: een advertentie van de Amsterdamse bakker Adolph Katterfeld, met een typefout (‘Weisenachs’ i.p.v. ‘Weihnachts’). Later werd het Duitse ‘Stollen’ het Nederlandse ‘stol’.

Driekoningen
Het feest van Driekoningen (6 januari) is gebaseerd op het geboorteverhaal van Matteüs van het bezoek van de wijzen uit oosten. Zij kregen in de loop van de tijd hun specifieke uitdossing, afstamming (werelddeel), leeftijd en zelfs namen: Caspar, Balthasar en Melchior. Die dag gaan kinderen langs de deuren en zingen liedjes voor snoep of zakgeld (wat vroeger de arme gezinnen deden). In een speciale cake of taart werd een boon of munt verstopt. Het kind dat deze vond, was de ‘koning van de dag’. Na deze dag wordt de kerstboom weer opgeruimd.








