Waar komt het woord ‘kardinaal’ eigenlijk vandaan?
Clericus cardinalis was het woord dat vanaf het einde van de zesde eeuw werd gebruikt voor geestelijken die vast verbonden waren aan een bepaalde kerk (het woord incardinatie wordt nu nog steeds gebruikt om aan te geven bij welk bisdom een geestelijke behoort).
De oorsprong van het huidige kardinalencollege ligt echter in de diakens van de zeven districten waarin Rome was ingedeeld, die op bijzondere wijze verbonden waren met de kathedraal, die als cardo, scharnier, van het bisdom werd aangeduid. Vandaar werden zij cardinales genoemd.Die titel heeft de huidige betekenis van het woord eerst langzamerhand gekregen en vooral sinds het einde van de elfde eeuw toen zij volledig bij de keuze van de Paus betrokken werden.
De priesters die te Rome vast aan een van de 25 "tituli" (de “titelkerken” van Rome) verbonden waren en aan het hoofd daarvan stonden, hadden een plaats in het presbyterium (het college van priesters) van de Bisschop van Rome en zij werden vanaf de achtste eeuw eveneens cardinales genoemd.
Een titulus (titelkerk) was een van de oude Romeinse kerken, die teruggingen op de vervolgingstijd en ontstaan waren uit de privé-woning van een Romeinse familie, wiens "naambordje" ("titulus") deze nog droeg. De priesters die aan deze kerken verbonden waren, vervulden tevens functies in een van de vier pauselijke aartsbasilieken. Dat deden ook de diakens die in de 7 regio’s van Rome in het financieel bestuur en de armenzorg werkzaam waren. Zowel het aantal van de priesters als dat van de diakens heeft in de loop van de tijd vaker wijzigingen ondergaan.
Nog steeds bestaan er drie rangen in het kardinalencollege, die van kardinaal-Bisschoppen, -priesters en -diakens (c. 350 §1). Sinds 1962 zijn de kardinaal-Bisschoppen niet meer met de zorg voor het suburbicaire (= vlak bij Rome gelegen) bisdom belast. Sinds 1965 wordt de rode hoed niet meer aan een nieuwe kardinaal uitgereikt, zodat die nu alleen heraldische betekenis heeft.
Sinds 1969 bezitten de andere kardinalen geen bestuursvolmacht ten aanzien van hun titelkerken. De titel van kardinaal-Bisschop, -priester of -diaken heeft niet te maken met de wijding die de betreffende kardinaal heeft ontvangen; integendeel: alle kardinalen moeten sinds 1962 Bisschop worden gewijd (vgl. c. 351 §1), al kan de Paus in die bepaling wel dispenseren, zoals hij weleens doet als een bekende hoogbejaarde theoloog tot kardinaal wordt benoemd.
Momenteel is het maximum aantal kardinalen dat gerechtigd is om de paus te kiezen gesteld op 120; aan het totaal kardinalen (dus met de kardinalen boven tachtig jaar is geen grens gesteld). Kardinalen worden gecreëerd door een decreet van de Paus. Daarbij kan hij aankondigen dat hij een naam "in pectore" bewaart; de naam van die kardinaal wordt dan nog niet gepubliceerd en de aldus benoemde bezit dan nog geen van de rechten en de plichten van de kardinalen, tot op de dag dat zijn naam wordt bekend gemaakt.
Gerelateerde nieuwsberichten | ||
zaterdag, 16 februari 2013 | Welke pausen hebben afstand gedaan? | |
zaterdag, 16 februari 2013 | Bestuur van de Kerk als de zetel van de paus vacant is | |
zaterdag, 16 februari 2013 | Taken van het kardinalencollege | |
zaterdag, 16 februari 2013 | Geschiedenis van de pauskeuze | |
zaterdag, 16 februari 2013 | De pauskeuze nu | |
zaterdag, 16 februari 2013 | Wanneer en hoe wordt de gekozene paus? |