Welke pausen hebben afstand gedaan?
Dat de Paus afstand doet van zijn ambt is in de geschiedenis slechts enkele malen voorgekomen. In de eerste eeuwen was er in het algemeen een grote weerstand tegen verplaatsing van een Bisschop of afstand door deze.
Redenen die daarvoor werden aangegeven betroffen noodzaak of het nut van de Kerk, niet echter werden als voldoende reden beschouwd vervolging, het verlangen naar een betere plaats of leeftijd. Ziekte en ouderdom werden alleen als geldige reden beschouwd om afstand te mogen doen van de dienst aan de Kerk, wanneer deze omstandigheden met zich meebrachten dat een Paus of Bisschop zijn taak niet kon vervullen, zelfs niet met hulp van een coadjutor.
In 235 legde Paus Pontianus zijn ambt neer toen hij tijdens de christenvervolgingen naar Sardinië was verbannen en in de mijnen moest werken. Paus Cornelius dacht er in 251 over af te treden vanwege de tegenwerking die hij moest ondervinden bij de bestrijding van de Novatiaanse ketterij, maar Cyprianus van Carthago wist hem te overtuigen dit niet te doen. In de elfde en twaalfde eeuw traden Benedictus IX en Gregorius VI af (of werden afgezet) wegens simonie en Paus Honorius II (1124-1130) omdat hij de ongeldigheid van zijn keuze erkende.
Bekend is het geval van de meer dan tachtig jaar oude Coelestinus V die na enkele maanden pausschap op 13 december 1294 afstand deed omdat hij zich niet voldoende in staat achtte zijn ambt uit te oefenen. Paus Coelestinus had zijn besluit genomen op basis van de mening van canonisten (deskundigen in het kerkelijk recht), dat de Paus om een goede reden afstand kan doen van zijn ambt en dat de beoordeling van de redenen aan het geweten van de Paus zelf wordt overgelaten.
Deze visie is daarop in een constitutie van Paus Bonifatius VIII (1294-1303) bekrachtigd, die in het Liber sextus en later in het Corpus iuris canonici, is ingevoegd. Ten tijde van het westers schisma trad tenslotte Paus Gregorius XII af (1415) om daarmee voor het concilie van Konstanz de mogelijkheid te openen een nieuwe Paus te kiezen en aldus het schisma te beëindigen, maar dat was een speciale situatie met drie pausen, waarbij niet erg duidelijk was wie nu de echte paus was.
De verschillende auteurs noemen nog twee andere oorzaken waardoor de Paus van zijn ambt vervallen zou zijn: als de Paus zou lijden aan een vaststaande en blijvende geestesziekte ("amentia certa et perpetua" of - volgens de meeste auteurs - als de Paus in zijn persoonlijke overtuigingen tot ketterij zou komen.
Gerelateerde nieuwsberichten | ||
zaterdag, 16 februari 2013 | Bestuur van de Kerk als de zetel van de paus vacant is | |
zaterdag, 16 februari 2013 | Waar komt het woord ‘kardinaal’ eigenlijk vandaan? | |
zaterdag, 16 februari 2013 | Taken van het kardinalencollege | |
zaterdag, 16 februari 2013 | Geschiedenis van de pauskeuze | |
zaterdag, 16 februari 2013 | De pauskeuze nu | |
zaterdag, 16 februari 2013 | Wanneer en hoe wordt de gekozene paus? |