Friday 3 May 2024

Zesde Zondag Paastijd B - Bevrijdingsdag - Mirakel van Alkmaar

Bevrijding van Alkmaar, mei 1945

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Zoals de Vader Mij heeft liefgehad,
zo heb ook Ik u liefgehad.
Blijft in mijn liefde.
Als gij mijn geboden onderhoudt,
zult gij in mijn liefde blijven,
gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden,
in zijn liefde blijf.
Dit zeg Ik u,
opdat mijn vreugde in u moge zijn
en uw vreugde volkomen moge worden.
Dit is mijn gebod,
dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad.
Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze,
dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.
Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat Ik u gebied.
Ik noem u geen dienaars meer,
want de dienaar weet niet wat zijn heer doet,
maar u heb Ik vrienden genoemd,
want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord.
Niet gij hebt Mij uitgekozen maar Ik u,
en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan
en vruchten voort te brengen die blijvend mogen zijn.
Dan zal de Vader u geven
al wat gij Hem in mijn Naam vraagt.
Dit is mijn gebod,
dat gij elkaar liefhebt.”

 

Beste vrienden,

De Meidagen zijn in Nederland zwanger van betekenis. We leven in de Paastijd, we gaan op naar Hemelvaart. In Alkmaar vieren we het Mirakel van Alkmaar – het eucharistische wonder waarin de wijn in de handen van de onwaardige priester Folkert in 1429 werkelijk in bloed veranderde.

En dan is het vandaag ook bevrijdingsdag. We herdenken onze doden in de avond van vier mei en vieren vandaag onze bevrijding. Over de betekenis van vier en vijf mei is steeds meer discussie. Dat is een teken dat ons niet meer duidelijk voor ogen staat wat oorlog, onderdrukking en bevrijding betekenen.

De generatie die de oorlogsjaren doorleeft heeft is voor het grootste deel heengegaan. Zij kunnen het ons niet meer vertellen. De generaties die er na komen hebben het te druk met zichzelf. Veel mensen willen alleen denken aan wat net op dat moment in hun hoofd opkomt, of wat er net toevallig op tv is.

“Ik herdenk wel wie ik wil”, hoor je dan vaak terug. Dat klinkt als woorden van vrijheid, maar het is een uiting van geestelijke leegte. Als het namelijk om grote, belangrijke zaken gaat, zaken die ons hele land aangaan, dan gaat het even niet om wat jij wil. Wij zijn niet op de wereld gezet om alleen maar onze eigen individualiteit uit te leven. De boodschap van de Bijbel is altijd geweest dat je alleen jezelf kan zijn vanuit je concrete verbondenheid met God en de naaste. Wij zijn geen individuen maar personen. Individuen bestaan zogenaamd op zichzelf maar personen weten dat ze alleen zichzelf kunnen zijn wanneer ze met anderen verbonden zijn.  

Integendeel: zoals de meest rabiate vrij-denkers zijn juist het vaakst in de ban van tweede en derdehands ideeën, en zo praten ook de zogenaamd meest vrije individuen het makkelijkst anderen na. 

We kunnen nu eenmaal niet onverbonden zijn, hoe hard we het ook proberen. We kunnen alleen kiezen of we deze verbondenheid willen zien en willen beleven óf juist niet. Als we dat niet kunnen of niet willen, dan zijn we onvrij: onbewuste slaven van elke prikkel die ons voortdrijft.

In het Evangelie van vandaag vertelt Jezus de leerlingen dat  

Ik noem u geen dienaars meer,
want de dienaar weet niet wat zijn heer doet,
maar u heb Ik vrienden genoemd,
want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord.

Het verschil tussen een dienaar en een vriend is fundamenteel. De dienaar moet aan zijn dagelijkse bezigheden maar wordt verder niks verteld. Hij weet niet wat hij doet, waarom hij het doet, of het goed is wat hij doet. Hij gelóóft dat misschien wel (of niet, natuurlijk), maar wat hij denkt maakt in het grotere plaatje niet zo heel veel uit. Of hij zich vrij waant of niet, hij weet ten diepste niet wat zijn verhouding is tot hetgeen hij doet. Zij blijven in het donker en ontvangen hooguit loon naar werken. Zelfs als hij opstandig zijn werk weigert is hij niet vrij, hij is hooguit een slechte dienaar.

Daarom zijn onvrije mensen ook vaak zo fanatiek. Hun vuur, hun agressie, hun provocaties en de zogenaamde “absolute zekerheid” waarmee ze zich op anderen werpen verbergt juist hoe ver ze zich van elke échte overtuiging, échte wijsheid, échte zekerheid, échte banden bevinden. Een extremist verspreidt nooit vrijheid, hij zal altijd anderen proberen onder zijn eigen juk te brengen. Voor mensen met een slavenziel is wérkelijke  vrijheid onverdraaglijk. Zelfs als ze een keer aan een goede kant staan pleit dat nog steeds niet voor hen. (Zoals TS Eliot ooit dichtte: 'The last temptation is the greatest treason: To do the right deed for the wrong reason")

Onder vrienden is dat anders. Vrienden leggen hun hart bloot aan elkaar. Ze kennen elkaar, ze houden rekening met elkaar. Ze leven vanuit hun band met elkaar. Ze kunnen van elkaar aan. Zelfs wanneer ze fouten maken doen ze dat te goeder trouw. Ze kunnen bladzijden omslaan en samen aan een nieuw verhaal beginnen.

Het verschil is zo groot als dag en nacht: als we dienaren zijn, slaven met een verduisterde geest die leven uit onwetendheid, maakt het voor je identiteit niet uit voor wie je je nu weer inspant. Een verandering van meester zal jou niet veranderen. Je krijgt het hooguit wat beter of wat slechter, maar je status verandert niet. Je blijft in het duister, je weet niet wat je doet. Je bent onvrij.

Maar als de meester een vriend wordt, verandert je hele werkelijkheid. Wat je daarna ziet en hoort  kun je niet meer ontzien. Vriendschap maakt van jou een ander mens. Niet omdat je hard hebt geschreeuwd, mensen hebt geïntimideerd of wild om je heen hebt geslagen, dingen die mensen met een slavenziel doen, maar omdat je relaties met anderen fundamenteel veranderd zijn. Van dienaar tot vriend worden is een werkelijke bevrijding.

Wanneer wij onder elkaar zijn kunnen wij er voor kiezen om aan onze relaties te werken, vrienden te worden – binnen de grenzen van de redelijkheid. Met de een gaat dat makkelijk, met de ander wat lastiger en, helaas, er zijn mensen met wie het niet klikt. Zo is het leven.

Maar vriendschap met God? Zo`n vriendschap kunnen wij niet zelf aangaan. Het zou belachelijk zijn als we het zouden proberen. Ik probeer me voor te stellen, dat voelt een beetje alsof je de Koning zou aanspreken alsof je nog met hem geknikkerd had. Nu draai je daar in Nederland niet voor in het gevang, en misschien vinden sommige mensen het zelfs grappig, maar ieder welopgevoed mens zou het niet passend vinden (en je zou denk ik niet meer worden uitgenodigd worden op het paleis).

En dat is nog maar de Koning! De Koning is alleen maar een belangrijk mens – en als mens lijkt hij niet heel erg op God. God is immers alwetend, almachtig, verheven boven elke tijd en plaats, Schepper van alle dingen die we zien, en alles wat we niet eens kunnen vermoeden dat het er is. Onmetelijk, onvatbaar. Het is makkelijk te denken, van zo`n wezen kun je alleen maar de minste, allerlaagste slaaf zijn. Daar moet je jezelf compleet aan onderwerpen. Daar zijn hele overtuigingen op gebouwd, op dat idee.

Maar de werkelijkheid is nog onvatbaarder dan de glorie van God. Hij komt naar ons toe, toont zich in Jezus Christus, en noemt je een vriend, wanneer je wil leven vanuit die band van vriendschap. Dat is pas bevrijding. Je kan er een heel leven over doen om de betekenis van die vrijheid te leren en toe te passen. Dat is van een hele andere orde dan enkel maar vrij zijn in een vrij land. Hoe goed en belangrijk dat ook is, en hoezeer we dat ook mogen – en moeten – vieren.

Dat de onmetelijke, ondenkbare God vriend wil zijn, is een boodschap waar we niet zelf bij kunnen komen. Dat moet ons gegeven worden. Die boodschap kan enkel worden voortgeleefd door een God die mens wordt, die vlees en bloed wordt – en dat vlees en bloed niet voorzichtig wil behouden maar aan het kruis en ín het sacrament geeft. Dat teken moet doorbreken. Je gaat het pas zien als je het doorhebt.

Voor de priester Folkert, in 1429, kwam dat moment toen de wijnvlek een bloedvlek bleek. Jezus toonde zich in zijn meer-dan-eucharistische gedaante. Dat moment vieren we nog steeds.

We vieren dat we geen dienaren meer genoemd worden, maar vrienden. Wij kennen de Heer, wij weten wat Hij doet. Voor ons en de hele wereld. Laten wij Hem volgen.

Amen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Saturday 27 April 2024

Vijfde Zondag in de Paastijd

 

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Ik ben de ware wijnstok
en mijn Vader is de wijnbouwer.
Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt,
snijdt Hij af;
en elke die wel vrucht draagt,
zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen.
Gij zijt al rein dankzij
het woord dat Ik tot u gesproken heb.
Blijft in Mij,
dan blijf Ik in u.
Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf,
maar alleen als zij blijft aan de wijnstok,
zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij.
Ik ben de wijnstok, gij de ranken.
Wie in Mij blijft, terwijl Ik blijf in hem,
die draagt veel vrucht,
want los van Mij kunt gij niets.
Als iemand niet in Mij blijft,
wordt hij weggeworpen als rank en verdort;
men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden.
Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven,
vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen.
Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt,
dat gij rijke vruchten draagt;
zo zult gij mijn leerlingen zijn.”

 

Beste vrienden

Ik sprak een tijdje geleden iemand en die had het over wat de kerk voor hem betekende. Een plek, zo, noemde hij dat waar hij op zondag bij kon tanken, inspiratie opdoen voor de komende week. Een moment in de week die anders is dan anders. Samen met de gemeenschap, momenten van stilte, overweging, ritueel en muziek. Dat alles is betekenisvol, en dan kunnen we er weer even tegenaan. We gaan dan de week weer in, de dagelijkse zorgen tegemoet, maar met nieuwe energie.

De kerk als tankstation, ik zie dat wel voor ogen. Voor de meter in het rood staat en er lampjes beginnen te knipperen slaan we op tijd van de snelweg af. Naar het tankstation. Dat is goed voor ons en goed voor de wereld.

Dat beeld, de kerk als pleisterplaats waar je tankt, waar je je oplaadt, waar je even op adem kan komen is heel sterk. We praten er soms zelf ook zo over, en gebruiken dan ook andere mooie en rake beelden. Paus Franciscus sprak een tijd geleden over de kerk: dat is geen cruiseschip waar we achterover kunnen liggen, maar als een veldhospitaal, waar mensen genezing mogen vinden. Prachtig!

Maar al deze beelden, al deze metaforen voor wat de kerk is hebben wel één ding gemeen: ze leggen de nadruk op iets tijdelijks. Tankstations en ziekenhuizen zijn ontzettend belangrijk, maar hoe belangrijk ze ook zijn: je hebt nooit tot doel om er zo lang mogelijk te zijn. Je komt er, je wordt geholpen, en daarna wil je zo gauw mogelijk weer op pad.

Maar in deze woorden van Jezus horen we niks over iets tijdelijks. Hij praat over een hele andere manier van samenzijn met God. Als we dus tijdelijke woorden gebruiken voor wat de kerk is en doet, dan moeten we in gedachten houden dat dat ook maar een beperkte kijk is. Dat uurtje in de week, dat we samen in de kerk zijn, kan niet zijn waar álles om draait. Hoe belangrijk dat ook is: ons leven met Jezus is niet alleen een kwestie van dat uurtje per week. Er moet iets met ons gebeuren dat héél ons leven doordrenkt. Tankstation, ziekenhuis: dat zijn mooie en goede beelden, we mogen ze zeker gebruiken. Maar we hebben méér nodig.

Het beeld dat het Evangelie ons vandaag aanreikt is dat van de wijngaard, een heel sterk, Bijbels beeld. Je komt het continu tegen in het Oude en het Nieuwe Testament. Het Volk van God, of dat nu het Joodse volk is, of de Kerk die - vanuit de belofte aan het Joodse volk – voluit deel heeft aan Gods Nieuwe Verbond, beiden worden ze beschreven als wijngaard. 

Wat is deze wijngaard waar we over horen in het Evangelie? We zien een hele dynamische werkelijkheid, alles leeft en alles is in beweging.

Allereerst: het is een domein dat van God is. “Mijn Vader”, zegt Jezus, “is de wijnbouwer”. Alles wat we in de wijngaard zien is van Hem. Het bestaat vanwege Hem, het dient Zijn doel en het omvat de hele werkelijkheid (want wat is er buiten God?)

De wijnstok, de druivenplant dus, is Jezus zelf. Hij is het leven –hart en ziel – van de wijngaard. Alles wat in de wijngaard leeft, leeft in en door Hem. Wij zijn de ranken. We zijn geen vogels die elke zondag even de wijngaard in vliegen, wat sappige druifjes snacken en dan  weer de week in vliegen. Wij zijn ranken – de takken aan de boom.  

We horen thuis in de Wijngaard. Op hoeveel manieren wij ook over ons zelf praten, of onszelf beschrijven aan de hand van onze afkomst, opleiding, beroep, geslacht, onze familie…. wie wij ten diepste zijn, zijn we vanuit onze band met God, de wijngaardband. Dát is de diepste geestelijke werkelijkheid van ons leven.

Je maakt die werkelijkheid niet zelf, je kan het niet zelf maken. Je kan wat je vanuit die band krijgt niet jaloers voor jezelf houden (uit angst dat je eens niet genoeg zou hebben!) We zijn geen vogels, we zijn ook geen eekhoorns die de wangen zo vol mogelijk proppen met druiven, en enorme voorraden rozijnen opstapelen voor wanneer je eens niet genoeg zou hebben.

We zijn de ranken, en er is dus altijd genoeg – míts je leeft uit verbinding. Verbinding twee kanten uit: verbinding naar binnen toe, met Jezus Christus en dus met God maar ook verbinding naar buiten toe, met de hele wereld, met iedereen.

Wij zijn niet in de wijngaard om ons vol te proppen – want er is genoeg voor iedereen. De vervulling van je leven als rank is juist niet van alles voor je zelf te houden. Integendeel, je doel is het om vrucht dragen, en die vrucht is er zodat weer anderen kunnen leven.

Het gaat pas mis als je dat niet wilt zien en de logica van de wereld loslaat op het spirituele leven, het leven met God. Zo gauw je je meester wilt maken van wat er in de wijngaard groeit, dan gaat het mis. De wijnrank die niet verbonden wil zijn, verdort.

Maar we lezen in de Bijbel ook andere wijngaardverhalen met voorbeelden van hoe het niet moet. (En die zeggen ons iets voor hoe het wel moet) De gelijkenis van de onrechtvaardige pachters bijvoorbeeld, daar kunnen we over lezen in Mattheus 21:31-41. Dat is een verhaal over de slechte pachters die zich meester willen maken van de wijngaard: niet alleen maar anderen hun rechtmatige deel ontzeggen, maar ook de zoon, de erfgenaam van de eigenaar doden. Ze denken dan veel te winnen, maar raken alles kwijt.

In het geestelijk leven kun je nooit zeggen – dit is van mij en ik sluit een ander buiten. Dan raak je wat je wilde hebben kwijt. Zo gauw je zeg: ik zuig het sap op, en dat kan ik dan gebruiken als brandstof voor mijn eigen belang, mijn doeleinden, mijn eigen wil, mijn zelfexpressie dan raak je het juist kwijt.

Anderzijds is de wijngaard ook geen communistische dictatuur. Het is niet dat er ergens een wet is waarin staat dat je alles moet afgeven, en anders krijg je straf. Er is niks onpersoonlijks aan de opname in de levensstroom van God door Jezus Christus. Dan zie en voel je wat de bedoeling van je leven is en dan is dat wat je wil en moet doen. Niemand kan je daartoe dwingen. Ook God kan en wil jou niet dwingen. De wijnrank krijgt geen dwangvoeding!

Maar als je wel opgaat in dat leven, dan wordt het steeds minder jij en steeds meer God in jou. Steeds minder zelfexpressie, steeds meer mee-delen. In de In de woorden van Paulus niet ik leef maar Jezus leeft in mij.

Ongetwijfeld zijn we met zijn allen niet waar Paulus is. Waarschijnlijk raken we daar ook nooit tijdens ons leven (ik geloof in wonderen, maar ben wel realistisch). Maar dit hele evangelie staat bol van beweging en dynamiek. Het gaat niet in de eerste plaats om targets en uitkomsten, maar om opgenomen worden in Gods levende beweging.

En zo zijn wij dan nu, samen hier. We krijgen elke zondag weer een nieuwe mogelijkheid om ons te laten raken door dat levende woord van God, ons mee te laten bewegen op zijn adem, zijn levensstroom. Dat alles toont zich door de daden en woorden van Jezus Christus die wij elke zondag vieren. Hier op deze plek, rond de tafel van de Heer vanwaar wij zien en proeven hoe goed Hij is: dat Hij zijn leven mee-deelt.

Amen.

 

Saturday 20 April 2024

Eerste Communie 2024

 

Woord van Welkom

Beste kinderen, beste ouders en familie, beste vrienden,

 

Van harte welkom op dit feest van geloof. De Eerste Communie. 36 kinderen.  En u allemaal hier, familie, vrienden. Wat mooi! En zoveel mensen overal vandaan. Het wordt vaak gezegd dat we een wereldkerk zijn, maar nu zien we dat ook in de praktijk: hier in Alkmaar, om ons heen. De wereld waar wij mee verbonden zijn is niet ver weg maar hier en nu heel concreet.

Zo zal ook onze toekomst zijn: hier zit een nieuwe generatie die op nieuwe manieren met elkaar verbonden zal zijn. Zij gaan een hoopvolle toekomst tegemoet.

Jullie kinderen, van harte welkom, op jullie feest. Jullie mogen voor het eerst Jezus ontvangen in de Heilige Communie. Hij wil zo bij jullie zijn, en jullie blijven bezielen op het pad dat jullie zullen gaan. En wij gaan met jullie mee.

 

Verkondiging

 

Beste kinderen, beste ouders en familie, beste vrienden,

Wat feestelijk om hier samen te zijn op deze viering van de EHC. Zoveel kinderen, zo veel ouders en familieleden, samen rond het woord van God en de tafel van de Heer. We hebben de woorden uit het Evangelie gehoord. Over de opdracht van Jezus: alles wat we doen voor anderen, doen we ook voor Hem. Dus moeten we ons inzetten!

Dat hoort bij wie we zijn. We heten samen: de Katholieke Kerk. En het woord Katholiek dat betekent, in de taal van lang geleden: voor iedereen. Wij zijn allemaal lid van de Kerk Voor Iedereen, daar horen we samen bij.

Dat vieren we op sommige bijzondere momenten. Als we kinderen en grote mensen dopen. Vandaag bij de Eerste Communie, en later bij het Vormsel. Maar vandaag dus de Eerste Communie.

Jullie, kinderen hebben veel geleerd, je goed voorbereid. De één bij de EC-groep bij mevrouw Liesbeth en mevrouw Ella, en de andere groep op de Europese School bij meneer Stijn. We hebben geleerd dat elke keer als we communie krijgen, dan vieren we samen-zijn. We vieren een samen-zijn met elkaar, op zondagen en feestdagen, en – nog belangrijker – vieren we dat Jezus samen is met óns. Hij komt ons zo dichtbij dat Hij ons eten en drinken wordt, de kracht van ons leven. Zo worden wij door hem bezield.

Zo krijgen we de mogelijkheid om er ook op uit te gaan, en wat we geloven ook waar te maken in de wereld. Voor alle mensen. We horen immers bij de Kerk Voor Iedereen. Dus moeten we ook – ieder op zijn eigen manier – bezig zijn met wat er met anderen gebeurt. Mensen dichtbij, en mensen ver weg. Dat klinkt als heel veel, maar ook wij zijn niet alleen. We doen het samen met elkaar, en samen met Jezus. In de Bijbel staat: als God met ons is, wie kan ons dan tegen houden?

Dus ook als het eens tegen zit mogen we daar aan denken.

Wij allen wensen jullie een mooie toekomst toe, vol van vertrouwen, geloof en inspiratie. Samen op weg. Amen.