Een missionaire kerk
gepubliceerd: woensdag, 8 oktober 2014
In het oktobernummer van Samen Kerk over de Missie verwoord de bisschop zijn visie op de missie en evangelisatie in ons bisdom. Als basis gebruikte de bisschop zijn preken en eerdere beschouwingen hierover.
De Bijbel vertelt hoe aan Jezus de vraag gesteld wordt: Wat is nu het belangrijkste in de Wet? Hij antwoordt: “Het belangrijkste is: Gij zult de Heer uw God beminnen, met geheel uw hart en geheel uw ziel, met heel uw verstand en al uw krachten, en uw naaste als uzelf. Daaraan hangt heel de Wet en de Profeten”. Het één bestaat niet zonder het ander.
“Wij zijn in staat elkaar lief te hebben”, schrijft Paulus, “dankzij God die ons het eerst heeft liefgehad”. Daarmee is meteen de kern voor alle missionering en evangelisatie gegeven. Onze primaire opdracht is het om de mens van deze tijd weer te brengen tot een persoonlijke relatie met zijn Schepper en Vader. Om hem met nieuw vuur te vertellen dat hij geboren is uit eeuwige Liefde en gedragen wordt door die Liefde. Om te getuigen dat hij door de menswording, dood en Opstanding van Christus tot welhaast goddelijke waardigheid is verheven. Om hem te wijzen op de sacramenten waar hij op unieke wijze God kan ontmoeten en vergeving en kracht kan ontvangen. Maar hoe doe je dat? In verschillende gremia spreken we hier vaker over. Moet de Kerk een grote media-actie starten? Of moet de nadruk meer liggen op vorming en toerusting? Of zijn veeleer evangelisatiebijeenkomsten het antwoord? Alles kan goed en zinvol zijn. Toch wil ik eerst iets anders zeggen.
Lessen uit de geschiedenis
De geschiedenis kan ons veel leren. Er zijn eerder tijden geweest van diep verval en crisis. Begin 13e eeuw was de kerk in Europa zeer verzwakt door lauwheid en wereldse gezindheid. In een droom ziet de paus symbolisch de St. Pieter omvallen, maar dan komt er een jonge monnik aanlopen die hem overeind houdt. Dat was Franciscus, die met vuur en radicaliteit de hele kerk van zijn dagen tot nieuw leven bracht. Rond 1825 had een kleine jongen in Italië, Giovanni Bosco, ook een droom. Hij ziet Maria die hem een beeld laat zien van vechtende, verwaarloosde kinderen. Ze zegt: “Dit is het terrein waarop je zult moeten werken, Giovanni. Word sterk, word dapper!” Vele jaren later – hij is inmiddels priester geworden – wordt hij benoemd in Turijn. Het is de tijd van de industriële revolutie. De stad is vol met verlaten kinderen die leven van vuilnis en diefstal. Don Bosco had zijn roeping gevonden. Zijn invloed op de jeugd van Turijn, op Italië en later op de hele kerk, is onmetelijk.
Rond dezelfde tijd wordt in Frankrijk een zekere Johannes Vianney benoemd tot pastoor van het dorpje Ars. Johannes was beperkt in zijn capaciteiten. Na zijn priesterwijding mocht hij aanvankelijk geen biecht horen. Dat vertrouwde men hem niet toe. Ook had hij weinig leidinggevende en organisatorische capaciteiten. Dus werd het Ars, een klein gehuchtje met een totaal verlopen parochie. Eén ding had men echter over het hoofd gezien. Johannes was een heilige. Hij vastte streng en bad nachtenlang bij het Allerheiligste voor zijn parochianen. Zijn eenvoudige woorden raakten de mensen tot in de ziel. En één voor één kwamen ze terug, eerst in Ars, later in heel Frankrijk.
Ruim honderd jaar later komt een meisje uit Albanië terecht in de straten van Calcutta. Ze ziet geschokt de stervende mensen om wie niemand zich bekommert en ze verzorgt ze met veel liefde. Ze weet nog niet dat ze de basis legt voor een wereldwijde congregatie met grote missionaire kracht. We kennen haar als Moeder Teresa.
Meewerken met de heer
Al deze voorbeelden zeggen ons dat evangelisatie allereerst iets is wat God zelf doet. Hij zoekt mensen die open zijn voor de kracht van zijn Geest en Hij verandert door hen de wereld. “Als de Heer de woning niet bouwt, werken de bouwers vergeefs”, zegt de heilige Schrift. Ik heb het al vaker geciteerd.
Het maakt ook bescheiden te zien dat een herleving van geloof en kerk zelden van de kerkleiding is uitgegaan en nooit het resultaat was van grootse p.r.-acties. Het betekent natuurlijk niet dat we niets hoeven te doen. Ten eerste ligt er een verantwoordelijkheid bij ieder persoonlijk – priesters en diakens, religieuzen en leken – om te beslissen wat je voor God en de mensen kunt doen en wilt doen, hoe ’bruikbaar’ je bent voor Zijn Geest. Bij de kerkleiding ligt de taak om ruimte te maken voor Gods plannen, om de kaders te scheppen waarbinnen nieuwe vitaliteit kan ontstaan.
En ik meen dat we dat in ons bisdom ook doen. Naast de verschillende kloosters, communiteiten en bewegingen die er al heel lang zijn komen er steeds meer nieuwe bij, in Amsterdam, Aalsmeer, Heiloo en elders.
In een samenwerkingsproces stimuleren we de parochies hun krachten te bundelen om zo nieuw missionair élan te kunnen ontwikkelen. Medewerkers van bisdomdiensten en dekenaten nemen veel initiatieven op het gebied van jeugd – en gezinspastoraat, alsook van catechese, diaconie en kerkopbouw. Het is zomaar een greep uit alles wat gedaan wordt. Nieuwe plannen zijn in voorbereiding.
Het is waarschijnlijk nog niet genoeg, maar ik troost me met de gedachte dat het gelukkig niet van ons alleen afhangt. Zoals gezegd: veel wordt door anderen gedaan en het echte werk moet de Heer zelf doen. Maar Hij wil wel gevraagd zijn. Als Hij bij ons een ootmoedig hart vindt, bereidheid tot ommekeer en intens gebed met en rond Maria, dan zullen we de opbloei beleven.
+ Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Bisdom Haarlem-Amsterdam