Leven na dit leven
gepubliceerd: woensdag, 11 november 2015
November is de maand, waarin wij onze doden gedenken. Zaterdag zeven november heb ik samen met vele militairen, politici en familieleden, in ons jaarlijks Nationaal Requiem met dankbaarheid al diegenen herdacht die hun leven hebben verloren in de Tweede Wereldoorlog, maar ook daarna, in al die conflicten waar Nederland bij betrokken was en is: militairen, verzetsmensen, burgers, mannen en vrouwen. We houden vast wat ze gedáán hebben, wie ze gewéést zijn, maar ook waar ze nu zijn. Allerzielen, het requiem, is geworteld in het geloof dat ze er nog zijn, en dat ons gebed en onze liefde hen nog kunnen bereiken. Er is leven na de dood, of misschien beter gezegd, het leven eindigt niet, maar verandert alleen van karakter. Ik kom er straks op terug.
Vrede heeft morele én geestelijke dimensies
Herdenken laat ons allereerst stil staan bij de grote vragen van oorlog en vrede in onze tijd. Het maakt waakzaam tegen het gevaar dat we vrede en veiligheid als iets vanzelfsprekends gaan zien. Vrede erf je niet definitief van je voorouders. Elke generatie moet het opnieuw verdienen en er opnieuw voor strijden. Meer dan ooit in onze tijd. Als nooit tevoren zijn de volkeren van deze aarde met elkaar verbonden, hun lotgevallen met elkaar verweven. Vredespolitiek vraagt dan ook veel meer dan alleen een militaire strategie. Het vraagt een zoeken naar radicaal nieuwe wegen voor gerechtigheid en solidariteit in het economische, sociale en politieke leven. Te groot is de kloof tussen arm en rijk in onze wereld. Decadente vormen van luxe en verspilling tegenover schrijnende vormen van armoede en honger. Zoals eens Lazarus in de Bijbel, liggen de armen van deze wereld nu letterlijk aan de poorten van villa’s der rijken, of trekken in een ware volksverhuizing, met miljoenen tegelijk de wereld van
de rijken binnen. In zekere zin oogsten we wat we zelf hebben gezaaid. Te lang hebben we nagelaten om de rijkdommen van deze aarde eerlijk te verdelen. Als het ons niet lukt dit anders te doen, zal blijken dat het huis van de wereldvrede op zand gebouwd is. Maar nog iets anders is nodig. Vredespolitiek heeft ook geestelijke dimensies. Het heeft ook te maken met eerbied voor het leven, voor de unieke en onsterfelijke waardigheid van iedere mens, en voor de levende God. Hier ligt een vraag die we ons met nieuwe dringendheid en in alle eerlijkheid ook moeten durven stellen, individueel en collectief. Heeft God de plaats in ons leven en onze wereld die Hem toekomt? Kan Zijn Geest in ons en door ons werken om gerechtigheid, waarheid en liefde te brengen tussen mensen en volkeren, en daarmee vrede. Beseffen we genoeg dat zich in aardse conflicten ook altijd een geestelijke strijd weerspiegelt tussen goed en kwaad, licht en duister? En daarmee ben ik terug bij de realiteit van de geestelijke wereld.
Een geestelijk universum
Als christenen geloven we dat er een geestelijke wereld is. Een wereld, waarin “allen die in God zijn ontslapen”, zoals de Bijbel zegt, nu al leven, wachtend op de bekroning van hun eeuwig geluk bij de opstanding van de doden, als ze opnieuw bekleed zullen worden met een onvergankelijk vergeestelijkt lichaam. Dit hebben we niet zelf bedacht, maar ontlenen we aan de heilige Schrift. In het begin schiep God de hemel en de aarde, zegt het boek Genesis. Door Zijn wil en woord ontstond alles wat bestaat. In één scheppingsact, de oerknal zo u wilt, tegelijk het zichtbare, materiële universum én het onzichtbare, geestelijke universum. Je kunt het zien als de voor- en achterkant van dezelfde geschapen werkelijkheid. Dit geloof is niet onredelijk of in strijd met de wetenschap. Integendeel, steeds meer wetenschappers keren zich af van het materialistische, ééndimensionale wereldbeeld, dat de geest ziet als product van de materie. Nieuwe inzichten over de ‘onbepaaldheid’ van materie, en over de invloed van de menselijke geest hierop, komen steeds dichter bij wat alle religies altijd al beweerd hebben: de géést is primair
en drukt zich uit in de máterie. In de heilige Schrift lezen we over ‘kosmische heerschappijen, machten en krachten’, over ‘engelen en demonen’. En over strijd tussen de Zoon van God en de Boze, die zich weerspiegelt in alles wat gebeurt op aarde. De Bijbel roept ons met klem op ‘de wapenrusting van de Geest’ aan te trekken, en verhaalt talloze malen over wonderlijke en troostrijke ontmoetingen van mensen met de hemel en met Gods engelen, waarin ze worden beschermd en gesterkt.
Geraakt door de liefde
Maar ook talloze ‘gewone’ mensen van alle tijden en plaatsen verhalen van zulke bijzondere ervaringen, waaraan wij ons kunnen optrekken. Een zakenman vertelde mij ooit zijn verhaal. Hij was een echte carrièreman, succesvol maar ook hard. Hij was wel gelovig en ging naar de kerk, maar zonder echte liefde voor God. Meer uit gewoonte, of zelfs uit angst voor God. Tot die ene dag. Hij had gecommuniceerd en keerde terug naar zijn plaats. Ineens raakte hij in een soort ‘trance’. Hij voelde zich overweldigd door een intense liefde. Het was, zegt hij, alsof de Heer zich liet kennen wie Hij werkelijk is. En als je dat beseft, zei hij letterlijk, dan moet je wel verliefd worden. Verliefd op God tot over je oren, en met je hele wezen. Hij kon er alleen nog maar met tranen in z’n ogen over praten. Het enorme geluk om God te kennen en in zijn liefde te leven, en het drama om van die liefde te zijn afgesneden, in deze wereld, maar vooral in de volgende, als een mens Hem bewust en volhardend uit z’n leven heeft verbannen door z’n ongeloof of een zondig en egoïstisch leven. Zeker in een tijd waarin er zoveel leed is om ons heen, kan Hij in een zelfzuchtig hart niet wonen. De maand november spoort ons aan om ons te bezinnen op onze eeuwige roeping en bestemming, op God die met eeuwige liefde op ons wacht, en een leven te leiden dat voert naar dat onvergankelijk geluk bij Hem.‘U moet de mensen hierover vertellen’, drukte de man mij nog op het hart. Bij deze.
+ Mgr. dr. Jozef M. Punt
Bisschop van Bisdom Haarlem-Amsterdam